Zeven observaties bij uitvoeringspraktijk sociale teams
In het kader van de decentralisaties van de overheid zijn in bijna alle Nederlandse gemeenten sociale teams ingericht. Hoewel de basis op orde is blijkt uit onderzoek van BMC dat nog niet alle doelstellingen behaald worden, en dat aan bepaalde aspecten nog nauwelijks invulling is gegeven. Op basis van het onderzoek, gehouden onder meer dan 50 gemeenten, doet BMC zeven observaties om gemeenten te helpen op hun pad naar goed functionerende sociale teams.
In het sociaal domein van de Nederlandse maatschappij verandert anno 2015 veel. Om de efficiëntie binnen de publieke sector te vergroten hevelt de overheid, via onder meer de drie grote decentralisaties (Participatiewet, Wmo en Jeugdzorg), taken over van het Rijk naar gemeenteniveau. Doordat er veel verandert, ontstaan er vanuit de Nederlandse samenleving vragen over de nieuwe manieren waarop deze overheidstaken worden ingericht. Om burgers te woord te staan, vragen te beantwoorden, op een juiste manier door te verwijzen, of lichte ondersteuning te bieden, zijn bij de Nederlandse gemeenten sociale teams opgezet.
BMC Advies heeft veel ervaring binnen het sociaal domein. Op basis van hun expertise hebben adviseurs van het bureau onderzoek gedaan onder ruim 50 gemeenten naar de ontwikkeling en de uitvoeringspraktijk van de (nieuwe) sociale teams. Aan de hand van dit onderzoek heeft BMC zeven observaties opgesteld, die als lessen kunnen dienen voor gemeentebestuurders, beleidsadviseurs en overige professionals die werkzaam zijn binnen het sociale domein. Aan de hand van het onderzoek presenteert Consultancy.nl een beknopt overzicht van de belangrijkste observaties:
1. Toespitsing op de functie toegang
BMC ziet dat de kerntaak van de meeste sociale teams in de praktijk is gericht op informatie, advies en vraagverheldering. Daarmee ontwikkelen de teams zich in de praktijk op de kernfunctie toegang. Veel minder zijn ze de uitvoerder van trajecten. De uitvoering beperkt zich in tweederde van de teams tot kortdurende ondersteuning. BMC Advies vraagt zich hierbij af of deze beperkte taakopvatting van het sociale team ook structureel wordt. Dat zou namelijk leiden tot een versmalling van de oorspronkelijke rol van sociale teams, en dat zou zonde zijn. “Immers, het direct bieden van generalistische ondersteuning om problemen snel op te pakken en op te lossen zou in veel gevallen een beroep op andere specialistische (duurdere) hulpverlening kunnen voorkomen. Als burgers via het sociale team alsnog snel terechtkomen bij een meer gespecialiseerde zorgaanbieder is de kans groot dat algemene voorzieningen (te) weinig benut worden”, aldus de onderzoekers.
2. Georganiseerd per doelgroep
De sociale teams zijn in de praktijk voor meer dan de helft georganiseerd per doelgroep – ouderen versus jeugd. Volgens BMC komt dit beeld overeen met eerder onderzoek, waaruit bleek dat veel gemeenten deze keuze hebben gemaakt om overzicht te houden op de inzet van arrangementen en om inzicht te krijgen in de vraag. “In veel gevallen was het ook een overweging dat er een risico bestond dat een sector (met name jeugd) teveel aandacht zou vragen en andere cliënten (zorg) daardoor in het gedrang zouden komen”, stellen de onderzoekers.
De keuze voor een scheiding tussen sociale teams voor jeugd en voor ouderen lijkt in de praktijk ook een structurele keuze te worden. Met die keuze is volgens BMC ook impliciet minder invulling gegeven aan de integrale aanpak en werkwijze binnen het sociaal domein: “Oorspronkelijk was de wens in veel gemeenten om juist de toegang integraal te maken voor inwoners van 0 tot 100 jaar. Dat zou leiden tot een samenhangend beeld van de vrager en tot ruimte om tot samenhangende arrangementen te komen.” Volgens het adviesbureau is het daarom belangrijk om “deze keuze te evalueren in het najaar van 2015 en om dan te besluiten hoe de teams verder worden ingevuld.”
3. Weinig verbonden met burgers en voorzieningen
Oorspronkelijk is het de bedoeling dat de sociale teams in de uitvoering het vliegwiel vormen voor de transformatie. Belangrijke voorwaarden daarvoor zijn dat de teams zich verbinden met informele netwerken, en dat ze op alle thema’s arrangementen kunnen ontwikkelen. Zij moeten als het ware de schakel vormen tussen burgers en sociale voorzieningen. Uit het onderzoek blijkt dat deze doelstelling momenteel nog niet wordt bereikt.
“De verbinding met het informele sociale circuit en met de nulde lijn blijft nog heel beperkt”, aldus de onderzoekers. In slechts 20% van de plannen wordt een verbinding gemaakt met informele netwerken en buurtinitiatieven. “Blijkbaar vraagt de aansluiting tussen sociale wijkteams en de nulde lijn een extra inzet en is het niet vanzelfsprekend dat professionals uit de teams de netwerken uit de samenleving weten te benutten.” Maar deze verbinding is volgens BMC wel cruciaal voor het kunnen maken van de benodigde transformatie. “Transformeren kan niet zonder burgers.”
4. Ontbrekende sturing op innovatie en kostenbeheersing
De kosten van het personeel en de inkoop van producten zijn bij de meerderheid van de gemeenten goed in beeld, maar van actieve sturing of innovatieve vormen van bekostiging is volgens de onderzoekers nog nauwelijks sprake. Volgens BMC is het voor deze kostenbeheersing en sturing nog te vroeg: “Voor een belangrijk deel kunnen we dit verklaren uit de overgangsfase waarin gemeenten zitten. Er ontbreekt nog veel informatie.”
Uit het onderzoek blijkt dat in 20% van de gemeenten wordt gemonitord op vernieuwing in arrangementen. Hier wordt volgens BMC “meer gestuurd op eigen oplossingen en worden algemene voorzieningen beter benut dan onder andere de thema’s”. Hoeveel en of deze nieuwe werkwijze ook kosten bespaart, hebben ook deze gemeenten nog nauwelijks in beeld. “Of het nieuwe samenspel tussen nulde, eerste en tweedelijn echt werkt, weet nog niemand.”
5. Nog geen definitieve organisatievorm voor sociale teams
Hoe gemeenten invulling geven aan de sturende en regisserende rol die de sociale teams moeten vervullen, is een ander belangrijk thema in het onderzoek. BMC observeert dat in ongeveer 66% van de situaties gemeenten zelf de organisator en coördinator zijn van de uitvoering van sociale wijkteams. “Deze situatie is ontstaan omdat op korte termijn regelingen moesten worden getroffen. Een actieve gemeentelijke inzet maakt het mogelijk om de organisatie van de teams snel en goed op te pakken”, stellen de experts van BMC.
Een andere belangrijke vraag is volgens het adviesbureau ‘of deze situatie ook vanuit een sturingsfilosofie is gekozen en of die ook de komende jaren zo moet blijven’. Volgens de onderzoekers bestaat namelijk het risico dat de gemeente “geleidelijk en minder bewust in deze invulling van sturing doorgroeit”. Of dit sturingsmodel, waarin de gemeente rechtstreeks verantwoordelijkheid neemt voor de uitvoering, op termijn effectief is, is volgens BMC nog onzeker: “We zien in de praktijk nog weinig voorbeelden (negen procent van de gemeenten) van het organiseren in een nieuwe uitvoeringsorganisatie, waarbij de gemeente veel meer de rol van regisseur en opdrachtgever kiest.”
6. Participatie blijft buiten beeld
BMC vindt het opvallend dat op het terrein van participatie de inzet vanuit de gemeentelijke uitvoering achterblijft in veel sociale teams. “Mogelijk is die ontwikkeling te verklaren uit het feit dat de participatiewet een eigen ontwikkeltraject kent”, aldus de onderzoekers. “Een andere mogelijke oorzaak is dat gemeentelijke organisaties meer ruimte krijgen om ‘buiten schot’ te blijven en minder geneigd zijn om aan te sluiten bij de sociale teams. We denken dat juist de inzet op werk en activering een centrale functie kan vervullen in de teams en de gewenste integrale aanpak! Een ‘stille aftocht’ van dit veld moet voorkomen worden.”
7. Herindicaties remmen de vernieuwing
Naar verwachting krijgen de sociale teams het aanzienlijk drukker in de tweede helft van 2015. De bestaande indicaties lopen dan af, en vanuit de sociale teams moet dan worden ingezet op de beoordeling van de geboden hulp. “De inschatting is dat veel gemeenten die werkzaamheden beschouwen als ‘last’ en proberen om die herindicaties op een heel praktische manier snel weg te werken door (snel) nieuwe indicaties af te geven”, vertelt BMC. Het bureau is echter van mening dat een zorgvuldige herindicatie potentieel zeer waardevol is: “We denken dat een zorgvuldige uitvoering van de herindicaties in de praktijk de grootste kans is om op schaal tot vernieuwing te komen door intensief en op schaal nieuwe arrangementen in te vullen. Een effectieve en proactieve aanpak is goed mogelijk als gemeenten tijdig kiezen voor deze benadering.”
Basis op orde
Het onderzoek en de gemaakte observaties laten zien dat bijna alle gemeenten teams hebben ingericht waar burgers met hun vragen terecht kunnen of lichte ondersteuning kunnen ontvangen. Dat betekent dat de basis van de sociale teams op orde is, maar de verdere invulling is nog niet heel ver gevorderd observeren de onderzoekers. “Wat we zien is dat de integrale werkwijze echter nog in de kinderschoenen staat en dat nieuwe arrangementen slechts mondjesmaat te vinden zijn”, concludeert BMC Advies.