Gupta Strategists onderzoekt bekostigingsmodel voor wijkverpleging

29 maart 2016 Consultancy.nl

Het voorgestelde bekostigingsmodel voor de wijkverpleging door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) moet worden aangepast. Dat stelt Gupta Strategists op basis van onderzoek in opdracht van het ministerie. Het geëvalueerde model dat zorgpakketten automatisch afleidt uit patiëntkenmerken blijkt onvoldoende in verband te staan tot de werkelijk geleverde zorg, daarnaast kampt het met praktische tekortkomingen. De onderzoekers stellen daarom een bekostigingsmodel voor dat is gebaseerd op de daadwerkelijk geleverde uren en het opleidingsniveau van de zorgmedewerkers.

Per 1 januari 2015 valt de wijkverpleging niet langer onder de AWBZ maar onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Om tot een toekomstbestendig bekostigingsmodel van deze verpleging en verzorging te komen liet het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een verkennend onderzoek uitvoeren door adviesbureau SiRM naar mogelijke nieuwe modellen. In het resulterende rapport werd een model geadviseerd dat de zorgpakketten van patiënten automatisch afleidt van de kenmerken van deze patiënt die zijn vastgelegd in verschillende digitale, verpleegkundige classificatiesystemen. Dit model is gebaseerd op de aanname dat patiëntkenmerken in sterk verband staan tot zorggebruik, zodat de bekostiging van de zorg goed is afgesteld op de praktijk en inhoud van de geleverde zorg.

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft strategisch zorgadviesbureau Gupta Strategists gevraagd om de haalbaarheid en praktische uitvoerbaarheid van het voorgestelde model te toetsen door middel van een uitgebreide analyse. Voor dit onderzoek heeft het adviesbureau een statistische analyse uitgevoerd van de ruim 50.000 patiëntdossiers van vier verschillende zorgaanbieders.

De onderzoekers hebben geanalyseerd hoe sterk de relatie is tussen de OMAHA-patiëntkenmerken (zoals vastgelegd in de digitale classificatiesystemen) en het aantal uren geleverde zorg. OMAHA is een classificatiesysteem dat onderscheid maakt tussen vier verschillende probleemgebieden van patiënten, de symptomen die de patiënt vertoont, en de acties die zijn ondernomen voor het verzorgen van de patiënt. Uit deze analyse blijkt dat de correlatie tussen de patiëntkenmerken en de daadwerkelijk geleverde zorg maximaal slechts 23% is. Dit zorgt er volgens Gupta Strategists voor dat bij automatische afleiding van zorgpakketten op basis van deze kenmerken slechts 46% van de patiënten zal worden ingedeeld in het juiste patiëntprofiel. Het gaat volgens de onderzoekers vooral mis bij cliënten die heel veel of heel weinig zorg nodig hebben.

Naast de zwakke statistische relatie tussen de patiëntprofielen en zorggebruik heeft Gupta Strategists nog drie praktische bezwaren rondom het voorgestelde bekostigingsmodel. Ten eerste is digitale classificatie nog een redelijke jong terrein in de wijkverpleging. Volgens het adviesbureau zou verplichte registratie en directe koppeling aan financiën zorgen voor minder motivatie om te leren van deze nieuwe data. Ten tweede zijn de classificatiesystemen van de zorgverleners niet allemaal hetzelfde, waardoor het onmogelijk zou kunnen blijken om tot een zogenaamde ‘kernset’ patiëntkenmerken te komen. Ten derde is de implementatie van de noodzakelijke ICT duur, risicovol en complex, is er nieuwe infrastructuur nodig, en dit zal aanzienlijke kosten met zich meebrengen.

Op bovenstaande gronden concludeert Gupta Strategists dat de voorgestelde aanpak geen goede basis vormt voor een nieuw bekostigingsmodel. In plaats van de automatische afleiding van zorgbekostiging stellen de consultants een eenvoudig bekostigingsmodel voor dat gebaseerd is het aantal geleverde zorguren en het opleidingsniveau van de zorgverlener. Dit heeft gunstige gevolgen voor de administratieve lasten en biedt meer ruimte voor innovatie en doelmatige zorg. Tevens zijn de financiële transitierisico’s bij dit model veel lager.

Tot slot licht het bureau in zijn onderzoek een ambitieuze ontwikkelagenda uit. Zo zouden zorgaanbieders allereerst de inhoud van het model verder moeten ontwikkelen, waaronder het prioriteren van richtlijnontwikkeling of bijvoorbeeld het opzetten van 1e lijns kennisnetwerken. Verder moeten processen verbeterd worden, zoals het uitrollen van digitale classificaties of het ontwikkelen van stuurinstrumenten en praktische beslisondersteuning. Tenslotte moeten zorgaanbieders in toenemende mate patiëntervaringen meten, daarbij gebruik makend van de juiste meetmethodes en ontsluiting van informatie.