Rijnconsult: Corrupt binnenlands bestuur op de loer
In haar nieuwjaarsrede van 2004 hekelde de toenmalige burgemeester Guusje ter Horst de bestuurscultuur van Nijmegen. Te veel ons kent ons, te vaak een niemandsland waarin zaken zich buiten de bestuurlijke verantwoording afspelen. Het is de vraag of we binnenkort weer ergens zo'n nieuwjaarsrede mogen horen. Er is reden toe. Een ambtenaar grondzaken die zelf een bedrijf in die business heeft, een wethouder met een uitzendbureau dat mensen levert aan zijn eigen gemeente, en vooral: niemand die er wat van zegt.
Enkele factoren maken het bestuur kwetsbaar voor corruptie. Allereerst de grens tussen klei en zand, grofweg ook de grens tussen protestant en katholiek.
Zand
Al ver voor Fortuyn-revolutie met haar opkomst van de Leefbaren wemelde het op de zandgronden van lokale partijen. Op het zand was er bij gebrek aan waterwegen eeuwenlang weinig mobiliteit. De groep, de kring waarin men leeft, was en is op het zand nu nog steeds bepalender dan op de kleigronden. Dat merk je aan het verenigingsleven, de tradities, de collectieve feesten. Zonder die groepen te onderkennen, zonder de sociale verbindingen te doorzien en de sleutelfiguren daarin, kun je gelijk hebben, maar je krijgt het niet. Want klei is vruchtbaar, maar zand filtert.
Dat vindt zijn weerslag in de bestuurscultuur. Relaties kunnen op het zand belangrijker zijn dan regels: het klassieke verschil tussen universalistische (regel-) en particularistische (relatie)culturen. Sterk in de lokale groepscultuur gewortelde bestuurders zijn natuurlijk niet per definitie corrupter. Er zitten ook voordelen aan. Sterker, in artikelen over de kwaliteit van het onderwijs werd de laconieke en luchtige omgang met bestuurlijke processen in Brabant juist een succesfactor genoemd.
Een ander aspect dat kwetsbaar maakt voor corruptie is het mengen van functies. Velen vinden het normaal dat gemeenteambtenaren in een buurgemeente raadslid zijn of zitting hebben in de Provinciale Staten. Zij kunnen dus politieke besluiten nemen over zaken waar ze als ambtenaar bij betrokken zijn. Of een lokaal bestuurder die plaatsneemt in de Eerste Kamer, zoals de gevallen Roermondse wethouder Jos van Rey. Dit aan de orde stellen, is een open zenuw raken, zo is mijn ervaring met onderzoekjes daarnaar.
Milano 2
Het laatste corruptiegevoelige aspect valt samen te vatten onder de noemer 'oneindige goedheid'. Ooit, in de jaren tachtig, kreeg ik een boek over de Milanese buitenwijk Milano 2. Het zag er oogverblindend uit, zwembaden, groen, stijlvolle architectuur, wel sociale woningbouw. Het was het eerste vastgoed-project van Berlusconi. Afgelopen zomer ging ik erheen in de verwachting een vervallen wijk te zullen zien, rijp voor de opnames van een maffiafilm. Het bleek er echter nog steeds prachtig. Oudere middenklassers langs de weg en de mensen die ik sprak hadden eerzame beroepen in kantoren en fabrieken. Nog steeds sociale woningbouw dus. Dankzij Silvio. Zoals Roermond de afgelopen jaren een metamorfose heeft ondergaan, mede dankzij de weldaden van Jos van Rey.
Alle bestuur begint vanuit een idee van oneindige goedheid. "Ik doe goed, wat zeuren ze nou?" In een ons-kent-ons-bestuurscultuur is er vervolgens vaak geen tegenkracht. Leidt iemand daarbij ook nog aan het Johan Cruijff-syndroom dan kan en mag uiteindelijk alles. Is iemand ook nog op twee fronten actief in politieke of ambtelijke kring, dan ontstaan risico's. Bij Van Rey kwamen alle 4 aspecten samen.
Nederland mag dan nummer 9 in de lijst van minst corrupte landen zijn, voor zelfgenoegzaamheid is geen enkele aanleiding.
Een artikel van Erwin van de Pol, organisatieadviseur bij adviesbureau Rijnconsult.