Enorme onderhoudsopgave van infrastructuur vraagt om slimme tech en samenwerking

De komende decennia staat de Nederlandse infrastructuur voor een grote en complexe ombouwoperatie. Bruggen, sluizen en wegen die decennia geleden zijn gebouwd naderen hun technische houdbaarheidsdatum. Met een limiet aan middelen en arbeidskrachten wordt de rol van technologie en publiek-private samenwerking belangrijker, schrijft Pieter Liebregts van ERAC.
De Nederlandse infrastructuur behoort tot de beste ter wereld, maar onder de oppervlakte dreigt een probleem. De infrastructuur is massaal verouderd, waardoor er een enorme onderhoudsopgave op ons afkomt. Tussen 2040 en 2080 zullen talloze bruggen, sluizen en spoorverbindingen een ingrijpende renovatie of zelfs vervanging nodig hebben.
Volgens experts wordt dat – met de huidige manier van werken – een bijna onmogelijke opgave. Terwijl de onderhoudsbehoefte exponentieel groeit, neemt de beschikbare capaciteit aan vakmensen af. Daarnaast nemen de kosten toe doordat onderhoud suboptimaal wordt uitgevoerd.
Een onderhoudsopgave die vraagt om techinnovatie
De sector staat voor een duidelijke keuze: of we blijven werken volgens oude methodes en lopen het risico op onoverkomelijke achterstanden, of we zetten in op technologie om slimmer, efficiënter en duurzamer onderhoud mogelijk te maken.
De oplossing ligt in smart maintenance: een aanpak waarbij digitale technologieën, data en automatisering worden ingezet om onderhoud efficiënter en gerichter uit te voeren. In plaats van vast te houden aan vaste onderhoudsschema’s, wordt infrastructuur continu gemonitord en worden onderhoudsbehoeften voorspeld.
Waar onderhoud nu nog vaak reactief plaatsvindt – pas ingrijpen als er zichtbare slijtage of schade is – verschuift de focus naar preventie en voorspellend onderhoud. De voordelen hiervan zijn groot. Volgens onderzoek van de Universiteit van Tilburg kan bijvoorbeeld condition-based maintenance (CBM) tussen 2020 en 2040 op Europees niveau leiden tot een besparing van €161 tot €380 miljard op investeringen en €38 tot €90 miljard op onderhoudskosten.
Daarbij zijn indirecte maatschappelijke baten, zoals minder files en minder hinder, nog niet eens meegerekend. Want smart maintenance maakt infrastructuuronderhoud een stuk proactiever. Als alles werkt zoals bedoeld, merkt de burger er weinig van – behalve dat alles soepel blijft draaien. Geen onverwachte brugsluitingen, geen langdurige files door spoedreparaties, geen infrastructuur die te laat wordt aangepakt.
Smart maintenance
Om smart maintenance te realiseren, zijn in de praktijk vier technologiepijlers nodig:
- Slimme sensoren die continu de conditie van infrastructuur meten
- Gestandaardiseerde systemen die communicatie tussen verschillende infrastructuurelementen mogelijk maken
- Geavanceerde data-analyse (AI) die aangeeft wanneer onderhoud nodig is
- Implementeren van systemen die samenwerking tussen alle betrokken partijen verbeteren
De eerste resultaten van smart maintenance in ons land zijn zichtbaar. Zo worden bij de Zeelandbrug slimme sensoren ingezet om het bewegingsmechanisme te monitoren en onderhoud tijdig in te plannen. Ook bij verschillende waterschappen wordt predictive maintenance toegepast om pompsystemen efficiënter en betrouwbaarder te maken.
Maar dit is pas het begin. De ambitie voor de komende vijf jaar is helder:
- Vijf volledig operationele control towers verspreid over Nederland
- Geïntegreerde monitoring van verschillende infrastructuurtypen
- Gestandaardiseerde data-uitwisseling tussen alle betrokken partijen
- Significante verlenging van de levensduur van infrastructuur
Een publiek-private transitie
Een transitie als deze vergt meer dan alleen technologie. Het vraagt om de juiste financiering, partnerschappen en strategieën om innovaties van de tekentafel naar de praktijk te brengen.
Het begint bij het opzetten van concrete innovatieprogramma’s en het vinden van de juiste financiering – zoals subsidies of groeifondsen. Daarna is het van belang om samenwerkingen tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen op te zetten, om expertise en middelen te bundelen.
Voor dit soort grote, complexe en dure transities is publiek-private samenwerking vaak de beste vorm van organiseren en bekostiging, waarbij technologie en nieuwe werkmethodes samen worden gefinancierd, ontwikkeld, getest en opgeschaald.
Conclusie
Door nu in te zetten op smart maintenance, bouwen we aan een infrastructuur die langer meegaat, minder storingen kent en efficiënter wordt beheerd. De uitdaging is groot, maar de mogelijkheden zijn nog groter. Nederland beschikt over de kennis, samenwerking en innovatiekracht om hierin een leidende rol te spelen. Het biedt bovendien kansen om onze kennis en oplossingen te exporteren naar andere Europese landen met vergelijkbare uitdagingen.