De 12 grootste pensioenfondsen van Nederland
De Nederlandse pensioensector beheert honderden miljarden en is daarmee een van de grootste van Europa. Wat zijn de grootste en meest invloedrijke spelers in deze sector? Een overzicht van de twaalf grootste Nederlandse pensioenfondsen volgens het Thinking Ahead Institute, gebaseerd op de omvang van hun beheerde vermogen in dollars.
12: Spoorwegpensioenfonds
Het Spoorwegpensioenfonds richt zich op het waarborgen van pensioenen voor werknemers in het spoorvervoer. Met een beheerd vermogen van $26,290 miljoen staat het Spoorwegpensioenfonds wereldwijd op de 215e positie.
11: ING Pensioenfonds
ING Pensioenfonds beheert $29,522 miljoen en staat daarmee wereldwijd op plaats 189. Het fonds voorziet in de pensioenen van (ex-)medewerkers van ING Nederland, NN Group en hun rechtsvoorgangers. Eind 2023 had ING Pensioenfonds ongeveer 65.000 deelnemers.
10: Shell Nederland Pensioenfonds Stichting
Shell Nederland Pensioenfonds Stichting verzorgt de oudedagvoorziening voor (voormalig) werknemers van Shell. Met een beheerd vermogen van $30,266 miljoen staat het wereldwijd op de 186e plaats.
9: ABN AMRO Pensioenfonds
Met een beheerd vermogen van $30,822 miljoen staat het pensioenfonds van ABN AMRO op positie 183 in de wereldwijde ranglijst. Dit fonds voorziet in de oudedagsvoorziening van een kleine 75.000 (oud-)werknemers van de grootbank.
8: Rabobank Pensioenfonds
Net iets groter is het pensioenfonds van rivaal Rabobank, dat $32,740 miljoen aan vermogen beheert voor (ex-)Rabobank-medewerkers. Wereldwijd staat het Rabobank Pensioenfonds op de 172e plek.
7: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Grafische Bedrijven – verantwoordelijk voor de pensioenvoorzieningen in de grafische en creatieve sector – staat met een pensioenpot van $35,325 miljoen wereldwijd op de 160e plaats.
6: Pensioenfonds Vervoer
Dit fonds, dat de pensioenen beheert voor werknemers in de transportsector, beschikt over een vermogen van $39,517 miljoen en staat wereldwijd op de 142e plaats. Het fonds investeert onder meer met een focus op CO2-reductie en energie-efficiëntie.
5: PME
Pensioenfonds Metalektro (PME) richt zich specifiek op pensioenvoorziening voor de metaal- en technische sector. Het fonds – dat met $59,753 miljoen wereldwijd op plek 85 staat – investeert in projecten die bijdragen aan de energietransitie, passend bij de aard van de metaalindustrie.
4: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF Bouw)
BPF Bouw beheert $71,872 miljoen en richt zich op de bouwsector. Het fonds staat wereldwijd op positie 69 en investeert in duurzame projecten, waaronder de verduurzaming van gebouwen en infrastructuur. Stichting BPF Bouw speelt daarnaast in op sectorgerelateerde risico’s.
3: Pensioenfonds Metaal & Techniek (PMT)
PMT is het pensioenfonds voor de technische en metaalindustrie en heeft een beheerd vermogen van $91,276 miljoen, wat het wereldwijd op de 52e positie plaatst. PMT voorziet in de pensioenbehoeften van ruim een miljoen (voormalig) vakmensen in deze sector en beheert risico’s verbonden aan industriële schommelingen.
2: PFZW
Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) beheert een vermogen van $262,261 miljoen voor zo’n 1,2 miljoen (voormalig) werknemers in de zorg- en welzijnssector. Dat geld investeert het onder meer in initiatieven die gericht zijn op langetermijnimpact in de zorgsector. Wereldwijd staat PFZW op positie 11.
1: ABP
ABP is met een vermogen van $552,376 miljoen met flinke afstand het grootste pensioenfonds van Nederland. Het bedient bijna drie miljoen (voormalig) werknemers in de publieke sector, waaronder de overheid en het onderwijs. Wereldwijd staat ABP op de vijfde plaats. Het zet sterk in op duurzaam en verantwoord beleggen.
Overgang naar het nieuwe stelsel
Met de komst van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) staat de Nederlandse pensioensector voor misschien wel zijn grootste transformatie ooit.
De gefaseerde overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moet afgerond zijn in 2028. De nadruk verschuift van vaste pensioenuitkeringen naar een opbouw die meer marktgevoelig is en dichter bij persoonlijke bijdragen en rendementen ligt.
Volgens recente evaluaties kan het stelsel zorgen voor een stabielere pensioenuitkering op de lange termijn, terwijl het individuen meer inzicht en controle over hun pensioen geeft. De implementatie en transitie vereisen echter zorgvuldige planning en aanpassingen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de nieuwe realiteit.