Prijsverschil tussen brandstof- en elektrische auto nauwelijks afgenomen
Het prijsverschil tussen nieuwe elektrische auto’s en brandstofauto’s is de afgelopen jaren nauwelijks afgenomen. Dat concludeert KPMG in een onderzoeksrapport.
Voor zijn studie nam het accountants- en adviesbureau de gehele Europese automarkt onder de loep. De analyse toont aan dat de gemiddelde verkoopprijs van een elektrische auto vorig jaar nog altijd 27% hoger lag dan de gemiddelde verkoopprijs van een brandstofauto. In 2015 was het verschil 38%, in de tussenliggende jaren fluctueerde het prijsverschil.
Al met al is het prijsverschil tussen beide personenvoertuigtypen de afgelopen jaren niet veel gedaald. Voor een nieuwe elektrische auto zijn consumenten vandaag de dag gemiddeld genomen meer dan €50.000 kwijt.
Volgens Stijn de Groen, die aan het roer staat van de Automotive-praktijk van KPMG, leidt het prijsverschil onder veel autokoper tot twijfel. “66% van de Nederlandse consumenten ziet de prijs als belangrijkste drempel voor de aanschaf van een elektrisch voortuig. Dat cijfer is gestegen in vergelijking met 2021, toen was het nog 54%. Ook de onzekerheid over de restwaarde van een elektrisch voertuig speelt hierin een belangrijke rol.”
Om een eerlijke vergelijking te maken tussen de kosten van elektrische en brandstofauto’s moeten consumenten kijken naar de gehele levenscyclus, van aanschaf en verbruik tot verkoop. Maar ook tal van factoren na de aanschaf zijn de afgelopen periode minder aantrekkelijk geworden, stelt KPMG.
Zo worden de overheidssubsidies voor elektrisch rijden afgebouwd, is de gemiddelde stroomprijs vandaag de dag betrekkelijk hoog en ligt de restwaarde van elektrische auto’s verhoudingsgewijs lager. Daarnaast is er nog onduidelijkheid over hoeveel motorrijtuigenbelasting elektrische rijders gaan betalen vanaf 2026.
Vooral die laatste factor leidt onder autokopers en dealers tot onrust. In het huidige stelsel van motorrijtuigenbelasting betalen elektrische auto’s geen belasting. Plug-in hybrides met een uitstoot van maximaal 50 gram CO2 per kilometer krijgen een korting op de wegenbelasting.
In 2026 wordt een nieuw stelsel ingevoerd, met als uitgangspunt dat elektrische auto’s op dezelfde manier worden belast als brandstofauto’s. De hoogte van de wegenbelasting hangt dan af van het gewicht van een auto. Een gemiddelde accu van een elektrische auto weegt zo’n 450 kilogram, en hierdoor zijn elektrische auto’s zwaarder en worden ze straks extra belast.
Tal van experts en zelfs politieke partijen hebben reeds gewaarschuwd voor de nadelige effecten van de maatregel op de gewenste transitie naar groen rijden. Volgens De Groen doet de overheid er verstandig aan om bijvoorbeeld een gewichtskorting voor elektrische auto’s in te voeren.
“Zo’n maatregel draagt bij aan het vertrouwen in elektrische auto’s onder consumenten en bedrijven. En het levert een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van de tweedehandsmarkt voor elektrische auto’s. En dat is precies wat we willen: mensen blijven stimuleren om elektrisch te rijden.”
Minder gevoelig voor energiecrises
Voor zijn onderzoek bracht KPMG ook de kostenverdeling in kaart van een elektrische Volkswagen en zijn tegenhanger met verbrandingsmotor. Daaruit blijkt dat de elektrische auto nog een voordeel met zich meebrengt.
De energiekosten om de elektrische Volkswagen te laten rijden bedragen 11% van de totale kosten. Bij de brandstofvariant gaat het om 22%. Dit betekent dus dat brandstofauto’s stukken kwetsbaarder zijn tijdens energiecrises (waarin de prijzen naar recordhoogtes stijgen) dan elektrische voertuigen.
Eigenaren van een elektrische auto kunnen daarbij ook kosten besparen door hun auto op te laden tijdens de daluren, omdat de eenheidsprijs van stroom dan lager ligt, zegt De Groen. “Het is verder nuttig om als elektrische rijder de prijzen bij laadstations in de gaten te houden, dat kan een aanzienlijke besparing opleveren.”