Experts dragen bij aan het verbeteren van rustplaatsen van wadvogels

20 juni 2022 Consultancy.nl

Initiatiefnemers van het project Wij & Wadvogels hebben twee adviesbureaus ingeschakeld om de leefomgeving van wadvogels te verbeteren.

Bij laagwater vallen grote delen van de Waddenzee droog. Hierdoor is het onder andere mogelijk om vanaf de wal in de provincie Friesland – al dan niet gehesen in kaplaarzen – naar het Waddeneiland Ameland of het nabijgelegen Terschelling te wandelen.

Niet alleen mensen weten echter de vruchten te plukken van het droogvallen van grote delen van de Waddenzee. De zeebodem zit namelijk vol met kleine beestjes en deze worden gegeten door tal van vogels als de wadplaten droog komen te liggen bij laagwater.

Wadvogels rusten uit op hoogwaterrustplaatsen

Omdat deze voedselplekken door de getijden niet op elk moment bereikbaar zijn voor wadvogels, verblijven ze regelmatig op zogenaamde hoogwaterrustplaatsen – plekken op het land waar ze soms met duizenden tegelijk wachten tot het waterpeil in de Waddenzee weer is gezakt.

Kwetsbare plekken

Het probleem is echter dat hoogwaterrustplaatsen kwetsbare plekken zijn. Dat komt vooral doordat ze zich vaak bevinden in gebieden waar ook de mens gebruik van maakt. En deze mensen kunnen de vogels flink verstoren. Denk bijvoorbeeld aan wandelaars met loslopende honden of groepjes fietsers.

Met de doelstelling om het aantal verstoringen bij hoogwaterrustplaatsen te verminderen werd recent het initiatief Wij & Wadvogels (W&W) opgezet door vijf verschillende natuurbeheerders, de Rijksuniversiteit Groningen, natuurherstelbedrijf TFC, de Waddenvereniging en Vogelbescherming Nederland.

Op zoek naar onregelmatigheden

Daarvoor is het echter wel nodig om precies te weten waar wadvogels verblijven tijdens hoogwater. Voor dit vraagstuk schakelden de initiatiefnemers van W&W de firma Ecospace in, een onafhankelijk ecologisch onderzoeks- en adviesbureau.

De afgelopen maanden onderzocht bioloog Eelke Folmer van Ecospace alle potentiële rustplekken van in totaal twaalf verschillende soorten wadvogels (zoals de kanoet en scholekster). Daarbij maakte hij gebruik van vogeltellingen en van metingen van vogelvoervindplaatsen.

In het bijzonder hield Folmer zich bezig met het vaststellen van onregelmatigheden. Daarbij vergeleek hij per hoogwaterrustplaats de gemiddelden met de hoeveelheid vogels die hij daar feitelijk waarnam. Zo werd per rustplek duidelijk of daar minder of juist meer vogels zaten dan verwacht.

Niet storen a.u.b.

Ook schakelde W&W bioloog Nina Fieten van ecologische adviesbureau Altenburg & Wymenga in. Fieten ging met de analyse van Folmer aan de slag om vast te stellen waarom sommige rustplaatsen overbezet zijn en andere onderbezet. Daartoe sprak ze onder meer met natuurbeheerders.

“Bij Westhoek bijvoorbeeld, een hoogwaterrustplaats ten noordoosten van de gemeente Harlingen langs de Friese kust, blijkt dat wandelaars verantwoordelijk zijn voor verstoring”, stelt Fieten op de website van de Vogelbescherming.

Maar ook op meerdere afgelegen hoogwaterrustplaatsen, zoals de Engelsmanplaat, kan sprake zijn van verstoring, aldus Fieten. “In dit geval door surfers, die daar geregeld even uitrusten van hun inspanningen, maar daarbij mogelijk wel heel veel wadvogels verstoren.”

Zo stelde Fieten aan de hand van veldonderzoek en gesprekken per hoogwaterrustplaats vast of wadvogels daar in grote of in kleine mate worden verstoord. En dus of de desbetreffende hoogwaterrustplek een hoge of lage prioriteit heeft voor natuurbeschermers.

“Een lage prioriteit betekent echter niet dat je daar geen aandacht aan hoeft te schenken”, geeft Fieten aan. “Aan de oevers van het Balgzand lijkt het bijvoorbeeld nu wel redelijk goed te gaan. Maar er zijn daar wel plannen om een buitendijks fietspad aan te leggen. Daar moet je als natuurbeschermer dus bovenop blijven zitten.”

Aanknopingspunten

Ingrid Aaldijk, projectleider van W&W, laat op de website van de Vogelbescherming weten dat ze erg blij is met de resultaten van de onderzoeken van de twee adviesbureaus. “We hebben nu concrete aanknopingspunten per gebied om maatregelen te nemen.”

Aaldijk benadrukt daarbij wel dat het project niet als doel heeft de recreatiegebieden drastisch terug te dringen. “Het is belangrijk dat mensen van deze iconische natuur kunnen blijven genieten. Maar dat wil je natuurlijk op zo’n manier doen dat de vogels niet worden verstoord.”