Renovatie van Maaslijn levert niet enkel voordelen op
De renovatie van de Maaslijn brengt niet uitsluitend voordelen met zich mee. Dat is de belangrijkste conclusie van een onderzoek van adviesbureau Movares.
Hoewel het elektrificatieproces van het Nederlandse treinennetwerk in 1908 startte, is op dit moment nog altijd 30% van het spoor in ons land niet geëlektrificeerd. Dat geldt ook voor de verbinding tussen Nijmegen en Roermond, die in 1883 werd aangelegd en ook wel de Maaslijn wordt genoemd.
Over het 85 kilometer lange traject – dat zich uitstrekt over de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Limburg – rijden vandaag de dag dieseltreinen. En die stoten vanzelfsprekend de nodige schadelijke stoffen uit. Allerminst wenselijk, concludeerden de drie provincies en het Rijk, die in 2019 ruim €200 miljoen vrijmaakten voor de renovatie van de lijn (die in 2024 voltooid moet zijn).
Naast dat het viertal de spoorlijn wil elektrificeren, hebben ze ook de ambitie om de betrouwbaarheid van de dienstregeling te verbeteren. Momenteel is een groot deel van de verbinding enkelsporig, waardoor bij een incident de problemen zich in rap tempo opstapelen. Daarom zal de lijn multisporig worden gemaakt – een incident leidt dan mogelijk niet zo snel meer tot een grote chaos.
De aanpassingen ontsluiten bovendien nog een voordeel. Op dit moment rijden de treinen over de Maaslijn met een maximale snelheid van 125 kilometer per uur. Na de renovatiewerkzaamheden kunnen treinen met maximaal 140 kilometer per uur over het traject rijden. En dat heeft kortere reistijden als gevolg.
Niet enkel voordelen
Toch levert de renovatie van de spoorlijn niet uitsluitend voordelen op, concludeert Movares. Hoewel de elektrische treinen stiller zijn en de totale geluidsoverlast hierdoor afneemt, neemt deze op een paar locaties juist toe. Goederentreinen zullen namelijk ook harder gaan rijden en hierdoor meer geluidshinder veroorzaken – met name in de gemeenten Tegelen, Reuver, Swalmen en Roermond.
En ook de impact van de renovatie op de natuur is niet louter positief. Doordat treinen niet meer op diesel rijden gaat de luchtkwaliteit rondom de stations weliswaar omhoog, maar tegelijkertijd moet de natuur ook wijken voor de extra spoorbanen die zullen worden aangelegd. Daarbovenop wordt het landschap er met de elektrische bovenleiding ook niet fraaier op, stelt Movares.