Datasoevereiniteit de oplossing voor scheve databalans
In de hedendaagse wereld zijn de baten van data niet altijd eerlijk verdeeld. Terwijl sommige bedrijven bakken geld verdienen aan gebruikersdata – denk aan techgiganten als Google en Facebook – halen de individuen over wie de data gaan er amper waarde uit, laat staan dat ze weten wat er allemaal met hun data gedaan wordt. “Er is meer datasoevereiniteit nodig”, aldus Mariane ter Veen, Director Data Sharing van INNOPAY.
“Er is een groeiend ongemak in de samenleving bij het ter beschikking stellen van data”, stelt Ter Veen. “De belangrijkste reden? Een gebrek aan vertrouwen. Mensen vertrouwen grote partijen niet direct als zij data delen. Wanneer data in handen komt van een andere partij, dan verlies je voor een deel de controle over wat er met die data gebeurt.”
Mensen zijn volgens Ter Veen dan ook terecht kritisch en alert: “In sommige gevallen komt de wederkerigheid in het geding. Consumenten en bedrijven moeten maar zien wat data delen hen oplevert. Wanneer de ene partij meer profiteert dan de andere, dan noemen we dat een scheve ‘data benefit balance’. En er zijn tal van voorbeelden waarbij dat gebeurt. Dagelijks.”
“Het netto resultaat is dat mensen in toenemende mate bezorgd zijn. En dat is volledig begrijpelijk. Zodra een partij de voordelen van de digitale goudmijn volledig benut en een andere betrokken partij daar niets of weinig voor terugkrijgt, dan ontstaat wrijving. Het is goed dat mensen bewust omgaan met data en organisaties aanspreken als zij onvoldoende baat hebben bij het delen van data.”
Tegelijkertijd benadrukt Ter Veen dat het delen van data ook veel mooie kansen biedt: “Het zou jammer zijn alleen de focus te leggen op de negatieve kanten van data delen vanuit onevenwichtigheid. Data delen maakt nieuwe dingen mogelijk. Het is toch juist fantastisch als we door data delen beter bediend worden?” Om te zorgen dat de kansen van datadeling op een goede en eerlijke manier kunnen worden benut is het belangrijk om het vertrouwen en de data benefit balance herstellen: “Een eerste goede stap is al gezet met wetgeving: denk aan de GDPR en de PSD2. Maar wetgeving alleen is niet genoeg.”
Zachte infrastructuur
Misschien nog wel belangrijker is het creëren van ‘datasoevereiniteit’. “Geef consumenten en organisaties meer controle over hun data”, stelt Ter Veen. “Meer controle over data lost het vertrouwensprobleem op. De directe belanghebbenden weten dan precies welke partijen toegang hebben tot welke data en wat zij hiermee kunnen of mogen doen.”
Om deze datasoevereiniteit te realiseren moet er volgens haar een generieke manier komen om data te delen – “een infrastructuur waarmee consumenten en bedrijven data kunnen controleren én bepalen wie toegang heeft tot welke gegevens en wat daarmee mag worden gedaan”. Het gaat hierbij niet om een ‘harde’ technologische infrastructuur, maar om een ‘zachte’ infrastructuur: “Een infrastructuur die voortkomt uit heldere afspraken en niet uit techniek. Een zachte infrastructuur maakt data uitwisselen tussen partijen mogelijk, zonder dat een partij eigenaar wordt van de data.”
Ter Veen legt uit hoe dit in zijn werk kan gaan: “Een bedrijf geeft bijvoorbeeld een andere partij toegang tot zijn data in ruil voor een dienst of service met financiële waarde. Beide partijen benutten dan de voordelen van data delen. Of een persoon geeft een organisatie toestemming – ‘consent’ – om data te gebruiken om een goed aanbod te doen. Er is equilibrium in de data benefit balance. Ook is het mogelijk om controle uit te oefenen op de beschikbaar gestelde data. Hiermee is ook het vertrouwensprobleem opgelost.”
Overkoepelende samenwerking
Zo’n zachte infrastructuur die datasoevereiniteit garandeert kan volgens Ter Veen alleen ontstaan als deze op sectorniveau of – liever nog – sectoroverstijgend wordt ingericht: “Er moet een publiek-private samenwerking komen waarin organisaties en overheden met elkaar optrekken. Vergelijk het met de infrastructuur die wij in Nederland hebben om te reizen met de auto of de trein. Voor de aanleg is een overkoepelende samenwerking cruciaal. Het probleem is te groot om door één partij opgelost te worden. Dat geldt ook voor datasoevereiniteit.”
Terwijl samenwerking dus essentieel is, kunnen individuele bedrijven nu al de eerste stappen zetten. “Elke organisatie heeft te maken met data delen. Bedrijven kunnen direct op strategisch niveau nadenken over de wijze waarop zij binnen en buiten de eigen organisatie omgaan met data delen. Waar liggen voor hen de kansen om waarde te creëren met data? In welke ecosystemen kunnen ze samenwerken? En ze kunnen direct aan de slag met de eerste stap, door bijvoorbeeld hun gebruikers volledig inzicht te geven in wat er met hun data gebeurt. Bied de delers van data vervolgens ook de mogelijkheid om data ‘terug te trekken’.”
Uiteindelijk moeten al dit soort maatregelen zorgen dat de eigenaren de zeggenschap over hun data behouden. “Meer controle over data, daar gaat het om. Zo versterk je het vertrouwen in de organisatie en met meer vertrouwen neemt de transactiebereidwilligheid toe. Focus niet op de bedreigingen, pas je aan en denk in wederzijds belang. Hoe meer organisaties een datadeelstrategie ontwikkelen op basis van een zachte infrastructuur en datasoevereiniteit, hoe meer de motor van de economie de ruimte krijgt om op volle toeren te draaien. Uiteindelijk profiteren we allemaal van data delen”, besluit Ter Veen.