Vooral jongeren willen een digitale detox
Meer dan de helft van de jongeren uit ons land probeert een ‘digitale detox’ uit. Dat stelt EY in zijn onderzoek naar digitale activiteiten binnen Nederlandse huishoudens.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat 96,5% van de Nederlanders in 2018 toegang had tot het wereldwijde web. Van de jongeren tussen de 12 en de 25 jaar oud had maar liefst 99,8% een internetverbinding tot zijn of haar beschikking. Met deze statistieken in het achterhoofd is het niet opmerkelijk dat meer dan de helft van de jongeren (53%) aangeeft actief te experimenteren met een ‘digitale detox’, zegt Peter van Herrewegen, Technologie, Media en Telecomspecialist bij EY: “Naarmate technologie centraler in iemands leven komt te staan, neemt de bezorgdheid over de impact ervan toe.”
Onlinezorgen
Uit het EY Digital Home-onderzoek, waaraan 2500 Nederlandse consumenten deelnamen, blijkt dat bijna de helft (48%) van onze landgenoten actief op zoek is naar manieren om minder tijd online te besteden. In 2017 gaf 43% van respondenten dit aan. Daarnaast maakt ruim een kwart van de Nederlanders zich zorgen over de hoeveelheid mobiele data die ze gebruiken. Ook op dit gebied lopen jonge gebruikers voorop: 38% van de jongeren tussen de 18 en de 24 jaar oud zegt zich zorgen te maken over hun mobiele dataverbruik.
Wanneer wordt gekeken naar de hoeveelheid tijd die per week online wordt besteed, wordt duidelijk waarom betrekkelijk veel Nederlandse consumenten zich zorgen maken over hun internetgedrag. Zo besteedde meer dan een kwart van onze landgenoten het afgelopen jaar meer dan 30 uur per week online (2017: 24%). Jongeren doen daar nog een schepje bovenop: ruim 30% van de respondenten tussen de 18 en de 24 jaar was in 2018 ongeveer 32 uur per week in de weer met internetactiviteiten, tegenover 24% in 2017.
De zorgen van Nederlandse consumenten uiten zich ook in een vorm van wantrouwen jegens het internet. Zo zegt iets minder dan de helft van de Nederlandse consumenten (44%) dat het internet zeer streng gereguleerd moet worden. Verder is zo’n twee derde van de ondervraagden voorzichtig met het online bekendmaken van persoonlijke financiële informatie, zelfs aan een vertrouwd merk. 55-plussers zijn volgens de onderzoekers van EY hieromtrent nog huiveriger (76%).
Het onlinewantrouwen manifesteert zich eveneens – in toenemende mate – op het gebied van privacy en veiligheid. Zo’n twee derde van alle consumenten maakt zich zorgen over de mogelijkheid dat hackers toegang krijgen tot hun apparatuur met internetaansluiting (2017: 59%). Ook op dit gebied zijn ouderen volgens het onderzoek wantrouwender: 74% van de 55-plussers maakt zich zorgen over hackers. “Deze zorgen kunnen ervoor zorgen dat consumenten, en dan vooral de oudere consumenten, niet openstaan voor smart homediensten. Mijn advies aan alle techbedrijven is: zorg dat het opbouwen van vertrouwen centraal staat in je aanpak”, besluit Van Herrewegen.