Met name kleinere bedrijven de dupe van harde Brexit
Een harde Brexit kan Nederlandse exportbedrijven een financiële klap van zo’n €4,5 miljard opleveren. Met name het middel- en kleinbedrijf (mkb) heeft veel baat bij een nieuwe handelsovereenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk (UK) en de Europese Unie (EU). Maar liefst 81% van de kleinere exportbedrijven heeft geen ervaring met handel buiten de grenzen van de unie en beschikt veelal niet over voldoende middelen om deze kennis en expertise in te kopen. Meer dan de helft van alle Nederlandse exportbedrijven behoort tot deze groep.
Op 29 maart 2019 verlaat de UK de EU, tot nu toe zonder nieuwe, plaatsvervangende handelsovereenkomst. Daar wordt wel hard aan gewerkt, liet premier Theresa May onlangs weten aan het Britse parlement. Ze gaf aan dat de Brexit-deal voor 95% rond was, maar dat de grens tussen Noord-Ierland en Ierland “nog steeds een aanzienlijk knelpunt” betrof. In eerste instantie stond gepland om het akkoord rond te hebben in oktober, toen november, maar nu wordt er zelfs rekening mee gehouden dat de voorwaarden pas in december definitief op tafel liggen. De tijd begint dus echt te dringen voor de UK.
Met name omdat het niet om een paar dagen eerder of later gaat: het Europese parlement heeft namelijk tenminste zes weken nodig om de stemming over het akkoord te kunnen voorbereiden, het Britse parlement mogelijk zelfs langer. Daarmee lijkt de Brexit-deadline dus officieus te zijn verschoven naar medio februari 2019. Europese regeringsleiders voeren daarom de druk extra op, zoals premier Mark Rutte na de afgelopen Europese top in Brussel over Brexit: “Het moet in elk geval ruim voor het einde van het jaar rond zijn.”
Als de door premier Rutte genoemde termijn niet wordt gehaald, zijn de EU en UK voor elkaar slechts ‘een derde land’ volgens het regime van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Die wederzijdse status is voor veel bedrijven niet bijzonder gunstig. Uit een recent onderzoek van advocatenkantoor Clifford Chance en adviesbureau Oliver Wyman blijkt namelijk dat een akkoordarm Brexitscenario het bedrijfsleven in totaal een slordige €70 miljard gaat kosten. Britse exportbedrijven krijgen ongeveer €32 miljard van deze extra kosten voor hun rekening, Europese exportbedrijven circa €37 miljard. Nederlandse ondernemers zullen ruim 12% van het EU-bonnetje aftikken, oftewel: €4,5 miljard. De gevolgen van Brexit hebben echter niet op iedere organisatie dezelfde mate van impact.
Zij zijn groot en ik is klein en da’s niet eerlijk
Op dit moment zijn er circa 120.000 Nederlandse exportbedrijven, die volgens cijfers van het CBS het afgelopen jaar €22,7 miljard verdienden aan handel met de UK. Zo’n 64% van de Nederlandse exportbedrijven – ongeveer 77.000 ondernemingen – beschikt over minder dan tien medewerkers. Vooral deze kleinere organisaties dreigen in de problemen te geraken. Bij een harde Brexit zullen de WTO-tarieven voor import en export en non-tarifaire handelsbarrières tussen de UK en EU van kracht zijn, waardoor bedrijven met extra douaneformaliteiten en sectorspecifieke markttoegangsvereisten worden geconfronteerd. Daar zijn extra kosten aan verbonden, die doorgaans veel meer impact hebben op kleinere organisaties.
Bovendien hebben Nederlandse exportbedrijven met minder dan tien werknemers nauwelijks ervaring met handel buiten de EU. Maar liefst 81% van deze ondernemingen – lees: meer dan helft van alle Nederlandse exportbedrijven – heeft nog nooit handel bedreven buiten de grenzen van de unie. Dat maakt de nasleep van de Britse uittocht voor kleinere bedrijven nog schrijnender, simpelweg omdat ze veelal niet in het bezit zijn van de benodigde kennis en expertise of door hun omvang niet beschikken over voldoende middelen om deze in te kopen.
Middelgrote bedrijven bevinden zich bij een harde Brexit in een vergelijkbare doch mildere situatie. Van de Nederlandse exportbedrijven tot 49 werknemers heeft ongeveer de helft (53%) geen ervaring met handel buiten de EU, onder exportbedrijven tot 249 medewerkers is dat zo’n 30%. Grotere bedrijven met meer dan 250 werknemers handelen in veel gevallen (75%) wel al met landen buiten de EU en zouden dus beter in staat moeten zijn om aanpassingen door te voeren. Ook omdat deze organisaties vaak beschikken over een ruimer budget om de extra kosten op te vangen. Het mkb mag er dus op hopen dat minister-president Rutte niet weer zijn belofte zal breken, al heeft hij daar ditmaal betrekkelijk weinig invloed op.
Lees ook: Vooral landbouw- en chemiesector de klos door Brexit.