KplusV betrokken bij lancering van ingenieus product voor de zorg
Begin 2017 komt de OptiGrip, een chirurgisch instrument dat ‘weefselgevoel’ simuleert, op de markt. Vanuit de zorgsector wordt vol verwachting gekeken naar de lancering van de OptiGrip, die door vele doctoren wordt gezien als een revolutie op het gebied van kijkbuisoperaties. KplusV is sinds 2009 betrokken bij het concept en heeft de bedenkers bijgestaan met innovatie- en subsidie-expertise.
In het begin van de jaren ’90 werd een nieuwe vorm van chirurgie ontwikkeld: kijkbuisoperaties, of voluit minimaal-invasieve kijkbuisoperaties. Michel Vleugels, destijds werkzaam als gynaecoloog bij het Rivierenland Ziekenhuis in Tiel, was een van de pioniers van de nieuwe operatievorm. Waar eerst nog gesneden moest worden, hoeven bij een kijkbuisoperatie slechts enkele gaatjes te worden geprikt in het lichaam van de patiënt voor de chirurgische instrumenten en een cameraatje.
De chirurgische methode biedt veel voordelen en is daarom vandaag de dag gemeengoed in de gezondheidszorg. Wat wel opvalt, is dat kijkbuisoperaties anno 2016 nog steeds worden uitgevoerd met dezelfde instrumenten als 25 jaar geleden. Volgens Vleugels zijn deze lang niet optimaal. Zo legt hij uit dat bij kijkbuisoperaties chirurgen zichzelf moeten aanleren om in spiegelbeeld te werken. Bovendien missen zij de diepte omdat de beelden van de operatie op een 2D-scherm worden getoond. Hiervoor worden momenteel oplossingen ontwikkeld met onder meer 3D-projectie. Een ander probleem is dat de chirurg geen ‘weefselgevoel’ heeft bij een kijkbuisoperatie. Op het scherm wordt afgebeeld wat het instrument vastpakt, maar de chirurg kan niet voelen wat hij vastpakt en met hoeveel kracht. Hierdoor kunnen eerder complicaties optreden, zoals bijvoorbeeld weefselschade.
De beginjaren
Vleugels kwam in 2001 samen met Mark Lazeroms een mogelijke oplossing op het spoor. In dat jaar promoveerde Lazeroms aan de TU Delft op zijn onderzoek naar de mogelijkheid om optische sensoren weerstandfeedback te laten leveren. Vleugels zag hiervoor een praktische toepassing: een chirurgisch instrument dat feedback geeft aan de chirurg over de mate van weefselweerstand. De optische sensoren verzamelen deze informatie, die vervolgens via een glasvezel wordt doorgegeven aan de grijper die de chirurg vastheeft. Een controle-unit zet de informatie weer om in gesimuleerde weerstand op de grijper.
In de jaren daarop werd de medische innovatie uitgewerkt tot een prototype, samen met onder meer de TU Delft en TNO. Het prototype bleek te werken zoals bedoeld, waarna Vleugels het bedrijf Endoscopic Force Reflecting Instruments (EFI) oprichtte om het nieuwe instrument op de markt te brengen. Het instrument zou de OptiGrip gaan heten. Wat volgde, was een lang proces waarbij EFI op zoek ging naar partners en financiering voor de verdere ontwikkeling en uiteindelijk de productie van de OptiGrip. Vleugels vond de eerste steun bij Stichting Nieuwe Bedrijvigheid Gelderland en MedtechPartners.
Na jaren van doorzetten werd in 2012 rondom de OptiGrip een consortium gevormd van verschillende Oost-Nederlandse partijen met expertise in medisch onderzoek, innovatie, technologie en financiering. Vleugels vertelt: “EFI, DEMCON, de Universiteit Twente, het Radboudumc en KplusV stortten zich samen op de doorontwikkeling van de OptiGrip. Hiervoor wisten we een subsidie van €1 miljoen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) binnen te halen. En vervolgens financiële steun van de provincies Overijssel en Gelderland, en van meerdere particuliere investeerders.”
De rol van KplusV
Matthew Vuijk, adviseur bij KplusV en betrokken bij het consortium, legt uit waarom het consultancybureau zich bij het consortium heeft aangesloten: “De OptiGrip is een revolutie voor kijkbuisoperaties. Tot nu toe misten chirurgen goed ‘weefselgevoel’ bij deze operaties. Met de OptiGrip komt hier verandering in. Het is een ingenieus product én een grote stap voorwaarts in de medische wereld. Een stap waar KplusV graag aan wilde bijdragen.” De rol die KplusV hierin speelde, richtte zich voornamelijk op het in goede banen leiden van de samenwerking in het consortium. Vuijk: “Vanuit onze innovatienetwerken hebben wij de verschillende partijen bij elkaar gebracht, het traject naar financiering begeleid en de EFRO-subsidie gecoördineerd. Onze meerwaarde hierbij was dat we de taal spreken van zowel de technici en de ondernemers als de subsidieverstrekker. Doordat we technisch geschoolde mensen in huis hebben mét een bedrijfskundige en pragmatische instelling, kunnen we de juiste verbindingen leggen en innovaties helpen realiseren.”
En met succes. De OptiGrip heeft, ondanks dat deze nog op de markt moet verschijnen, al twee prestigieuze innovatieprijzen op zijn naam staan. In 2015 won het instrument de American Innovation Award, nadat Vleugels zijn innovatie had gedemonstreerd aan zo’n 6.000 chirurgen tijdens een congres in New York. In oktober 2016 ontving TNO de tweede prijs bij de EARTO Innovation Awards, de innovatieprijs van de European Association of Research and Technology Organisations (EARTO), voor zijn betrokkenheid bij de ontwikkeling van de OptiGrip. Deze brancheorganisatie vertegenwoordigt zo’n 350 onderzoeksbureaus en technologiebedrijven.
“Momenteel zijn we druk bezig het instrument te optimaliseren. Een medical advisory board – met twaalf professoren uit heel Europa – helpt ons met testen en introduceren. Zodat we er hopelijk eind dit jaar de eerste mens mee kunnen opereren”, vertelt Vleugels. Vuijk voegt toe: “Alle partijen zijn supersterk in hun vakgebied, maar niemand had op eigen kracht zo’n goed product kunnen neerzetten. We zijn er dus in geslaagd een succesvolle samenwerking te organiseren. En we hebben de juiste financieringsmix weten te regelen.” Volgens hem is dit project dan ook een schoolvoorbeeld van valorisatie. Vleugels sluit af: “Na de officiële marktintroductie begin 2017 willen we de OptiGrip beschikbaar maken voor heel veel partijen en het instrument een standaard laten zijn in de operatiekamer.”