Geld voor zorgsector vloeit nog te veel naar bureaucratie
Sinds januari 2015 zijn gemeenten financieel verantwoordelijk voor een flink deel van de zorgtaken die geleverd worden aan hun burgers. Dat resulteerde in een enorme operatie – de transitie in het sociaal domein – waarmee vele miljarden zijn gemoeid. De transitie moet leiden tot betere en goedkopere zorg, omdat gemeenten dichter bij de burgers staan dan Den Haag. Of de zorg er echt beter of goedkoper van wordt weten we nog niet.
Wel weten we dat de transitie heeft geleid tot bezuinigingen. Naast het feit dat Den Haag een flinke bezuiniging heeft doorgevoerd op het zorgbudget dat naar gemeenten is overgemaakt, is ook gebleken dat gemeenten niet alles hebben uitgegeven. Echter, die besparingen worden op dit moment voor een niet onbelangrijk deel teniet gedaan doordat heel veel euro’s extra aan bureaucratie moeten worden besteed. Er is sprake van een verschuiving van geld voor de zorg van de burger naar geld voor de administratie en controle op de zorg van de burger.
We zien dat zorginstellingen hun administratieve staf fors uitbreiden, soms verdubbelen, met alle kosten van dien. We zien een explosie van werk voor accountants. En doordat de rijksoverheid vasthoudt aan harde deadlines, ontstaat onverantwoorde druk bij het opstellen van de cijfermatige verantwoordingen. Ook zien we dat gemeenten in het duister tasten over de vraag of de zorg die ze geïndiceerd en betaald hebben, ook echt is geleverd. Daardoor krijgt meer dan de helft van de gemeenten dit jaar geen goedkeurende controleverklaring.
We zien zorginstellingen die niet of gedeeltelijk betaald krijgen voor geleverde zorg en hun jaarrekeningen moeilijk rond krijgen. En we zien dat de Sociale Verzekeringsbank, verantwoordelijk voor de uitkering van ruim €800 miljoen aan persoonsgebonden budgetten ten behoeve van de Wmo en ongeveer €400 miljoen ten behoeve van de jeugdzorg, afkeurende controleverklaringen heeft gekregen. Van de pgb’s in de jeugdzorg is zelfs bijna 40% onrechtmatig.
Wat ons betreft is wat er de afgelopen anderhalf jaar heeft plaatsgevonden maatschappelijk onverantwoord. Dit staat los van het feit dat de gedachte achter de operatie deugt. Die dicteert dat het gehele zorgstelsel wordt getransformeerd van een stelsel gebaseerd op ‘wantrouwen, controle, complexiteit en compliance’, naar een stelsel dat ‘vertrouwen, transparantie, eenvoud en samenwerking’ als uitgangspunt hanteert. Helaas pakt deze operatie niet zo uit.
Waar gaat het mis? Gemeenten en zorginstellingen zitten in een groot verandertraject en werken vanaf het begin niet voldoende samen door gebrek aan wederzijds begrip en vertrouwen. Het ontbreekt aan een gestructureerde ketenaanpak en een beheerste invoering. Gemeenten wilden lokale en regionale oplossingen, maar hadden geen tijd voor de inrichting van administratie en verantwoording, laat staan de controle op kosten en prestaties van de zorg.
Voor zorginstellingen was al een moeilijke situatie ontstaan. Waar zij voorheen contracten sloten met enkele partijen – zorgkantoren en overheden – moeten ze nu zaken doen met tientallen, soms honderden gemeenten, elk met een eigen werkwijze en wensenpakket.
Helaas is daarmee hun leed nog niet geleden. Om tot een sluitende jaarafrekening te komen, zoeken gemeenten bij zorginstellingen zekerheid over de levering van de zorgprestatie. Daar hebben de gemeenten geen zicht op, maar voor zorginstellingen is die zekerheid ook niet makkelijk aan te leveren. De zorgsector turft niet af, maar werkt vanuit vertrouwen. De sector meet via zachte methoden, zoals klanttevredenheidsonderzoeken of klachten, of de cliënt krijgt waar hij/zij recht op heeft. En dus vragen gemeenten om zekerheid van de zorginstellingen die (nog) niet te geven is.
Terwijl de problemen voor 2015 nog niet zijn opgelost, luidt de vraag hoe het nu moet met 2016 en verder. Er wordt wel aan oplossingen voor de geschetste dilemma’s gewerkt, maar die zijn er nog lang niet.
Het dolgedraaide verantwoordingscircus kan op de langere termijn maar op één manier een halt worden toegeroepen: met goed gebruik van automatisering, betere samenwerking en participatie van de zorgcliënt. Wij pleiten voor een integrale, landelijke geautomatiseerde infrastructuur waarop zorginstelling, gemeente en burger zijn aangehaakt. Een architectonisch eenduidig platform dat ruimte biedt om de keten lokaal in te richten. Het geeft inzicht in de contractafspraken, de levering van zorg en de kosten hiervan en zelfs in de vraag of de burger er tevreden over is. De huidige extra kosten voor administratie, verantwoording en controle kunnen daarmee enorm worden beperkt, zodat er meer geld overblijft voor de echte zorg.
Den Haag moet de regie pakken, een dergelijk platform zo spoedig mogelijk laten realiseren en ervoor zorgen dat gemeenten, zorginstellingen en burgers hiervan gebruik kunnen maken. Als we dat voor elkaar kunnen krijgen, zal er eindelijk eens echt sprake zijn van administratieve lastenverlichting.
Chris van den Haak, Mike Tagage en Rob Bouman zijn allen partner en adviseur bij BDO, onderdeel Publieke Sector.