3 manieren om Nederlands onderwijs te verbeteren
Leraren werken hard aan de professionalisering van hun beroep. Schoolbesturen moeten hen op allerlei manieren helpen om het onderwijs te verbeteren, stelt Paul Rutten van McKinsey & Company.
Ons onderwijs is naar alle mogelijke maatstaven goed. Maar: het wordt al heel lang niet beter. Twee jaar geleden gebruikten wij hier de term ‘watertrappelen’ voor. Dertig jaar onderwijshervorming zonder noemenswaardige verbetering in kwaliteit vreet energie. We zouden ook terug kunnen glijden naar de middenmoot als andere landen wél verbeteren.
We kunnen veel leren van landen die wel de stap ‘van goed naar beter’ wisten te zetten – denk aan Finland, Singapore, Canada. Zij deden dit zonder uitzondering door te investeren in de kwaliteit en professionaliteit van hun leraren. ‘Beter’ word je alleen met leraren die de ruimte, motivatie en vaardigheden hebben om hun onderwijs continu te blijven verbeteren.
Nu, twee jaar verder, zijn er veel hoopvolle onderwijsbewegingen met de leraar centraal. Voorbeelden zijn Het Alternatief, Samen Leren en de lerarenagenda. Initiatieven zoals Stichting Leerkracht en de FABklas laten in de praktijk zien hoe leraren verantwoordelijkheid kunnen nemen voor onderwijskwaliteit. Leraren laten zien dat het mogelijk is om elke dag samen een beetje beter te presteren, zonder noodzaak tot grote stelselwijzigingen. De uitdaging voor Nederland is nu dan ook een andere: hoe komen we van een paar bottom-up initiatieven tot een duurzame nationale transformatie, zonder het primaat bij leraren weg te halen?
Ook hier kunnen we leren van successen elders. Canada en Singapore laten zien hoe belangrijk de ‘middenlaag’ tussen scholen en een ministerie is bij het verspreiden en faciliteren van verbeterinitiatieven. Canadese ‘clusterleiders’ gaan niet alleen over geld en gebouwen, maar zijn intensief betrokken bij onderwijskwaliteit. Vrij vertaald naar Nederland ligt hier een schone taak voor de 1.500 schoolbesturen.
We zien drie manieren waarop bestuurders leraren kunnen helpen het onderwijs te verbeteren. Allereerst: ga de vloer op. Alleen als je weet wat er speelt op school kun je leraren en schoolleiders effectief ondersteunen. Eens in de maand een voortgangsgesprek met een schoolleider geeft nooit dezelfde inzichten als 20% van de tijd in gesprek zijn met leraren, leerlingen en ouders.
De tweede stap: ondersteun scholen bij het prioriteren van het verbeteren van onderwijs. Als het lerarenteam enthousiast is met een schoolleider die niets liever wil dan continu verbeteren, creëer dan tijd en ruimte en stimuleer uitwisseling met andere scholen. Tref je een zwakke school dan maak je prestatieafspraken en bespreek je de voortgang wekelijks. Voor de meeste scholen is een tussenvorm op zijn plaats: een bestuurder die scholen prikkelt tot hoge ambities, die continu in gesprek is met schoolleiders en leraren over onderwijskwaliteit en die verbetering en innovatie faciliteert en verspreidt.
Ten slotte een stap samen met beleidsmakers: leg de lat hoger voor besturen. Die zijn onafhankelijk, maar politiek, ministerie en raden kunnen wel randvoorwaarden scheppen om hen te laten focussen op onderwijskwaliteit. Denk aan een inspectiekader waarin besturen ook beoordeeld worden op hun handelen om onderwijskwaliteit te verhogen.
Nederland is onderweg van goed naar beter. Leraren hebben het startsein gegeven. Nu is het tijd voor besturen om aan te sluiten.
Een artikel van Paul Rutten, consultant bij McKinsey & Company. Rutten leidt de mondiale ‘Quality Service Line’ en is een van de leiders van de mondiale farmaceutische en medische divisie.