UCPartners: slimme energiemeter kan slimmer

15 april 2008 Consultancy.nl

De nieuwe meter die de komende jaren bij alle Nederlandse huishoudens zal worden geïnstalleerd, is niet in staat om het totaal aan opgewekte stroom in een huis te meten. De meter laat alleen per kwartier het saldo van productie en verbruik zien, zo concludeert adviesbureau UCPartners. Dit terwijl de totale hoeveelheid opgewekte stroom van belang is, bijvoorbeeld voor het krijgen van subsidie.

UCPartners komt tot deze conclusie na het bestuderen van het zogenaamde NTA-document, waarin de specificaties van de nieuwe meter zijn vastgelegd. Over dit document wordt woensdag in de Tweede Kamer gesproken, waarna het binnenkort zo'n beetje de status van een wet zal hebben. Het is heel erg moeilijk om er daarna nog iets aan te veranderen. Het is daarom "nu of nooit", zo zegt consultant Chris IJsbrandy van het bedrijf.

Het ministerie van Economische Zaken is op de hoogte gebracht van de dommigheid, maar die lijkt het wel best te vinden. Het aantal huishoudens dat er last van heeft is beperkt, zo redeneren ze daar. Ook de netbeheerders ondernemen geen actie. Die hebben er geen belang bij om af te wijken van de minimumspecificaties van de meter. Zij willen de operatie zo goedkoop mogelijk houden, zo zegt IJsbrandy. Bovendien wordt daar nog vaak traditioneel gedacht, zo van: 'Wij leveren de energie en de mensen in het land verbruiken die'. Er is wel rekening gehouden met het feit dat steeds meer mensen zelf in huis energie gaan produceren maar de eisen die dat stelt aan de nieuwe meter zijn niet goed doordacht.

Hoe zit die nieuwe meter in elkaar? De nieuwe meter schijnt vier vensters te hebben waarvan twee voor de daguren en twee voor de nachturen. Ieder kwartier wordt het saldo van productie en levering door het energiebedrijf gemeten. Als dat positief is, verschijnt het saldo in het ene venster en als het negatief is in het andere venster. Aan het einde van een periode van bijvoorbeeld een jaar zijn er twee totaal nietszeggende hoeveelheden: de ene is het saldo van verbruik en consumptie in die kwartieren dat het saldo positief was en het andere het saldo in die kwartieren dat het negatief was.

Het idiote gevolg is dat huishoudens die zonnepanelen op het dak hebben liggen, of gaan leggen, straks naast de slimme meter nog een andere meter nodig hebben die de totale eigen productie meet. Daarnaast willen mensen natuurlijk weten hoeveel ze zelf geproduceerd en/of verbruikt hebben. Een voordeel is er wel: die nieuwe meter kan zijn gegevens via de slimme meter naar het energiebedrijf verzenden. Ook andere meters, zoals een watermeter kunnen daar op aangesloten worden. Maar de nadelen zijn evident. Want de consument betaalt een extra bedrag van EUR 30 per jaar voor het uitlezen van deze meter, nog afgezien van de kosten van de installatie van de meter zelf (EUR 90 per jaar).

De omissie in de nieuwe meter komt op een moment dat iedereen de mond vol heeft van decentrale opwekking, hetzij via zonnepanelen, hetzij later via een HRE-ketel in huis. "Als je twee miljard gaat uitgeven voor nieuwe meters doe het dan zo dat je er maximaal profijt van hebt", zo zegt IJsbrandy. Door de domheid van de nieuwe meter wordt het ook moeilijk voor leveranciers en andere partijen om extra's te bieden.

UCPartners pleit ervoor dat de meter zo herzien wordt dat die het totaal aan productie, het totaal aan levering door het energiebedrijf en het totale verbruik meet. De saldering kan dan eventueel plaatsvinden bij het energiebedrijf, nadat de gegevens daar naar zijn opgestuurd. Dit vereist een aanpassing in de hardware van de nieuwe meter, maar dit is een relatief eenvoudige technische aanpassing, zo zegt UCPartners. Ook zou het goed zijn als de nieuwe meter de productie van verschillende opwekkers apart kan meten, bijvoorbeeld die van zonnepanelen, een windmolen en een HRE-ketel. Het subsidiebedrag per kWh verschilt immers al naar gelang de opwekkingsmethode.

Aparte registers voor hoge tarieven (dag) en lage tarieven (nacht) zijn volgens UCPartners overbodig. Deze verfijning kan in de achterliggende systemen worden aangebracht, aangezien de data met een tijdstempel verzameld worden.