BMC: Politiek moet AWBZ regeling opheffen

08 april 2011 Consultancy.nl

Het einde van de ABWZ is in zicht. In de bijna vijftig jaar dat de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten bestaat, zijn de kosten ervan exponentieel gestegen naar € 23 miljard, voor 600.000 cliënten. Het is onontkoombaar dat er een grotere bijdrage vanuit het private domein, door burgers zelf dus, wordt geleverd aan de langdurige zorg voor mensen met beperkingen en kwetsbare ouderen.

Weinig samenhang
“De ABWZ is zelf een terminale patiënt geworden, ondanks de wijzigingen die het huidige kabinet heeft aangekondigd”, zo concludeert BMC in een analyse van het toekomstperspectief van de AWBZ. De consultants van BMC constateren dat in maatschappelijke discussies over langdurige zorg de drie belangrijkste actuele ontwikkelingen wel elk apart, maar niet in samenhang worden bekeken. Die ontwikkelingen zijn:

  • liberalisering van de zorgmarkt, marktwerking en Europese regelgeving;
  • privatisering en nieuwe arrangementen, zoals pensioen in natura, zorgsparen en woon-zorgdiensten;
  • nieuwe vormen van ondersteuning in het kader van de Wmo.

Deze ontwikkelingen moeten in samenhang worden getoetst aan publieke waarden, zoals de toegankelijkheid van de zorg, de doelmatigheid en betaalbaarheid van het zorgstelsel en de kwaliteit van leven.

Meer differentiatie
Het zorgaanbod van de toekomst vergt meer differentiatie. De kosten moeten worden verrekend naar draagkracht van de cliënten, waarbij een basispakket wordt gewaarborgd via wet- en regelgeving. Stringent toezicht en regulering vanuit de overheid is nodig, omdat zelfregulerende kwaliteitszorg op de markt niet vanzelfsprekend is. Zorgaanbieders zullen vanuit marktbeginselen meer moeten samenwerken met andere partijen, zoals pensioenfondsen en woningbouwcorporaties, en met de informele wereld in de wijk. De landelijke en gemeentelijke overheden moeten nieuwe vormen van aansturing en toezicht ontwikkelen. Zij moeten op een creatieve manier het evenwicht tot stand brengen tussen de werking van de markt en de politieke verantwoordelijkheid voor publieke belangen. De landelijke overheid en de gemeenten vullen zo samen het ‘marktmeesterschap’ op de geliberaliseerde zorgmarkt in. Er is een nieuw sociaal en bestuurlijk contract nodig tussen overheden en zorgverzekeraars, om de overgang te kunnen maken van standaardisatie naar differentiatie. Bovendien moet er een omslag komen van een claim-georiënteerd denken en handelen naar een centrale focus op de vraag van de cliënt.

Aanbeveling: AWBZ opheffen

De studie van BMC leidt tot de aanbeveling aan bewindspersonen, politici en beleidsmakers om de AWBZ op te heffen. De op ondersteuning gerichte functies kunnen dan overgaan naar de Wmo. De op zorg gerichte functies vallen dan onder de Zorgverzekeringswet. Voor de meest kwetsbare groepen moet een afgebakende categoriale regeling komen, betaald uit de belastingopbrengsten.

De analyse van de toekomst van de ABWZ verschijnt in de vorm van de publicatie “De toekomst van de langdurige zorg”. De auteurs zijn drs. Reina van Cadsand, drs. Gert Cazemier, drs. Jaap Koster, drs. Frans Vos, onder eindverantwoordelijkheid van Jan Roose, directeur Zorg bij adviesbureau BMC.