Zes adviseurs van Vannimwegen naar KPMG Advisory
KPMG heeft haar Advisory praktijk uitgebreid met zes organisatieadviseurs van Vannimwegen, een adviesbureau dat gespecialiseerd is in de corporatiesector. Met de uitbreiding verstevigt KPMG Advisory haar positie in de corporatieadvieswereld. Johan van Hoof, directeur van Vannimwegen, gaat bij KPMG leiding geven aan het woningcorporatie team. Volgens het persbericht van KPMG zijn de adviseurs in “goed overleg met Vannimwegen vertrokken”.
Kees Tegel, partner bij KPMG (Audit): “Met de overstap van deze adviseurs van Vannimwegen heeft KPMG één van de grootste adviespraktijken als het gaat om de advisering van woningcorporaties. Op accountancy gebied hoorde KPMG al bij de grote spelers in de markt. We kunnen onze klanten nu nog meer in de volle breedte adviseren en samen met hen écht het verschil maken.”
Corporatiewereld steeds complexer
Van Hoof: “De corporatiewereld is in een paar jaar tijd echt veel complexer geworden. Alleen een inhoudelijke insteek is niet meer voldoende. Bedrijfsmatige vraagstukken staan hoog op de agenda. Met onze overstap naar KPMG kunnen we corporaties in de volle breedte adviseren als het gaat om hun strategische en bedrijfsmatige issues. Wij brengen de ervaring mee als het gaat om strategisch inhoudelijke vraagstukken – KPMG heeft een schat van ervaring in andere markten en vanzelfsprekend van de financiële issues die spelen. Dit maakt dat we op alle vlakken een sparringpartner voor commissarissen, bestuurders en management kunnen zijn.”
Consolidatie verwacht
Daarnaast verwacht Van Hoof dat de advisering rond fusie- en samenwerkingsvraagstukken een belangrijke rol zal spelen. Van Hoof: “Die schaalvergroting zet onverminderd voort. Nu zijn er nog ruim 400 corporaties, maar alle signalen wijzen erop dat dat aantal nog fors zal verminderen. Fusies zijn veel meer dan voorheen bedrijfsmatige en zakelijke processen geworden, gebaseerd op een goede businesscase. Ook daar zie ik een mooie match ontstaan tussen een inhoudelijke passie aan de ene kant en een bedrijfskundige bewijsvoering aan de andere kant.”