SGBO Benchmark Wmo: daling uitvoeringskosten Wmo
Jaarpublicatie Benchmark Wmo 2010: daling uitvoeringskosten Wmo.
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) bestaat sinds 1 januari vier jaar. In de benchmark Wmo van onderzoeksbureau SGBO vergelijken gemeenten zich jaarlijks met elkaar. De belangrijkste resultaten van de benchmark zijn verschenen in de publicatie Benchmark Wmo 2010. De meest opmerkelijke uitkomsten zijn de kostendaling, de gestegen bekendheid van mantelzorgers en het uitstel van beroep op de ABWZ.
SGBO is een benchmarkspecialist voor gemeenten en is samen met BMC, PublicSpirit en BMC Interlink onderdeel van de BMC Groep.
Daling uitvoeringskosten
In 2009 bedragen de uitvoeringskosten voor het verlenen van individuele voorzieningen € 17,- per inwoner; een daling van 10% ten opzichte van 2008. Deze daling is te verklaren door het vervallen van invoerings- en herindicatiekosten. De benchmarkgemeenten indiceren in 2009 gemiddeld 67% van de aanvragen voor hulp bij het huishouden zelf. Dat geldt voor 63% van de overige voorzieningen. Hoe meer gemeenten zelf indiceren, des te lager de uitvoeringskosten. Het aanvraagproces verloopt steeds efficiënter, wat blijkt uit een gestage daling van de doorlooptijden van alle voorzieningen.
Meer mensen herkennen zichzelf als mantelzorger
In de benchmarkgemeenten doet 32% van de inwoners aan vrijwilligerswerk; en 16% is mantelzorger. Bijna een kwart van de gemeenten heeft overigens geen zicht op het aantal mantelzorgers. De mantelzorgers zelf herkennen zich niet altijd in de term mantelzorger. Tevredenheidsonderzoek van SGBO laat zien dat in 2008 59% van de mantelzorgers zichzelf als mantelzorger ziet; in 2009 is dit gestegen naar 72%. De inspanningen van gemeenten en steunpunten mantelzorg om meer bekendheid te geven aan mantelzorg hebben daarmee het beoogde effect. De bekendheid van het ondersteuningsaanbod is gegroeid van 34% in 2008 naar 72% in 2009. Respijtzorg, één van de ondersteuningsvormen, is daarop een uitzondering. Bij veel gemeenten is het aanbod aan respijtzorg onbekend. Ongeveer de helft van de gemeenten heeft geen zicht op het aantal beschikbare plaatsen voor respijtzorg. De onderzoekers van SGBO merken dit feit aan als een verbeterpunt, omdat juist respijtzorg overbelasting bij mantelzorgers kan voorkomen.
Weinig aandacht voor de relatie tussen Wmo en AWBZ-zorg
Uit het tevredenheidsonderzoek onder cliënten van individuele voorzieningen blijkt dat bij 81% van de cliënten de ondersteuning er ‘zeer veel’ of ‘redelijk’ aan bijdraagt dat men zelfstandig kan blijven wonen. De Wmo helpt zo mee aan het uitstellen van intensievere en duurdere (AWBZ-)zorg. Wmo en AWBZ zijn communicerende vaten; maar gemeenten lijken dit niet zo te ervaren. Uit de benchmark blijkt dat 65% van de gemeenten geen zicht heeft op wachtlijsten voor de intramurale zorg. De onderzoekers tekenen hierbij aan dat de bedoeling van de wetgever is dat langer thuis wonen een keuze moet zijn en niet een noodzaak vanwege een lange wachtlijst bij zorginstellingen. Deze relaties tussen Wmo en AWBZ-zorg verdienen nadere aandacht van zowel gemeente als Rijk.