PwC: CFO verantwoordelijk voor transfer pricing cyclus
Een transfer pricing-systeem dat op papier de toets der kritiek kan doorstaan, maar in de dagelijkse praktijk niet wordt nageleefd, creëert een reëel risico voor een naheffing of boete in geval van een belastingcontrole. En dergelijke naheffingen blijken in de praktijk heel geregeld voor te komen. PwC adviseurs Petra Robben en Susanne Verloove vertellen in CFO Magazine welke elementen geadresseerd moeten worden om het niveau van beheersing rondom transfer pricing te vergroten.
Hieronder leest u een verkorte versie van het artikel in CFO Magazine:
Transfer pricing: Werk aan de winkel voor de CFO
Veel ondernemingen met internationale vertakkingen doen grensoverschrijdende transacties met groepsmaatschappijen(intercompany transacties) en worden geconfronteerd met de vraag hoe ze hun transfer prices vorm moeten geven. Vaak wordt gedacht dat het opstellen van documentatie om de prijsstelling van intercompany transacties te onderbouwen voldoende is. Maar daarmee zijn de financiële risico’s nog niet afgedekt.
Deze risico’s kunnen met de juiste controlemaatregelen gemitigeerd worden, maar voordat we daar verder op in gaan is het zinvol twee hardnekkige misverstanden op te helderen:
- Als transacties tussen groepsmaatschappijen zijn gedocumenteerd, voldoet een organisatie aan wet-en regelgeving
- De fiscaal verantwoordelijke regelt zaken op het gebied van belastingen, dus ook transfer pricing
Transfer pricing gaat verder dan beleid en documentatie
Een onderneming met intercompany transacties heeft veelal ter onderbouwing van deze transacties transfer-pricing-beleid en -documentatie opgesteld (ofwel de intentie deze op te stellen). Dit gebeurt meestal onder supervisie van de fiscaal verantwoordelijke. De ervaring leert dat maar beperkt (of soms zelfs geen) aandacht wordt gegeven aan de implementatie en periodieke bewaking (monitoring) van de naleving van het transfer-pricing-beleid en de documentatie.
Tijdrovende analyses en correcties
De consequentie hiervan is dat het voor ondernemingen niet duidelijk is of de uitvoering en financiële verwerking in lijn is met de opgestelde transfer-pricing-documentatie, en dat zij hierdoor onbewust (substantiële) risico’s lopen. Risico’s zijn bijvoorbeeld naheffingen en boetes van de belastingdienst, onvoldoende informatie om onzekere belastingposities goed in te schatten en additionele compliance-kosten door tijdrovende analyses en correcties aan het einde van het jaar.
Ons standpunt is: een onderneming handelt pas in overeenstemming met wet-en regelgeving als zowel het transfer-pricing-systeem als de documentatie op orde zijn en maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat de dagelijkse executie in de wereldwijde organisatie in overeenstemming is met die documentatie en valideerbaar is. Dit is een meertrapsraket en alle fases vragen de aandacht van de onderneming.
Cost-plus-structuur
Ook als een transfer-pricing-structuur relatief simpel in elkaar steekt, kunnen zaken fout gaan in de uitvoering. Een goed voorbeeld is het gebruik van een cost-plus transfer-pricing-methode. Vaak worden vragen die relevant zijn in een cost-plus-structuur niet expliciet besproken tussen de fiscale en financiële afdeling. Het gevolg is dat de fiscale en financiële afdeling ieder hun eigen interpretatie hieraan geven, verschillende keuzes maken en (onbewust) de organisatie in de positie brengen die niet langer voldoet aan de transfer-pricing-documentatie.
Denk aan vragen zoals: Welke kostenbasis moet worden gehanteerd? In hoeverre zijn deze kosten op de juiste grootboekrekeningen verantwoord? Welke accountingstandaarden worden gehanteerd? Hoe wordt omgegaan met kosten die een lokale entiteit onvoldoende kan beheersen of die op een hoger niveau in de consolidatie worden gedragen ten behoeve van een lokale entiteit? Meer complexe transfer-pricing-methodes zullen een veelvoud van dit soort vragen oproepen in de uitvoering.
Tax-director niet alleen verantwoordelijk
In de beleving van velen zal gelden dat transfer pricing een fiscaal vraagstuk is, en daarmee het domein van de fiscale afdeling. Wij constateren dat implementatie en monitoring van een transfer-pricing-systeem het terrein van de fiscale afdeling overstijgt.
De financiële afdeling moet worden betrokken om te bepalen hoe het transfer-pricing-beleid praktisch wordt verwerkt in de kostprijscalculatie. De juridische afdeling dient de transfer-pricing-systematiek te verankeren in contracten tussen groepsmaatschappijen. De commerciële afdeling moet worden geïnformeerd over de toepassing van het transfer-pricing-beleid. En zo zijn er nog diverse voorbeelden denkbaar. Kortom, het transfer-pricing-vraagstuk raakt de bredere organisatie en overstijgt veelal het mandaat van de fiscale afdeling.
CFO de aangewezen persoon
Wie is binnen een onderneming in staat de fiscaaltechnische transfer-pricing-kennis te koppelen aan kennis op het gebied van administratieve organisatie, processen en beheersingsmaatregelen? En wie heeft de reikwijdte en het mandaat om in de bredere organisatie in te grijpen? De CFO.
In onze visie draagt de CFO de eindverantwoordelijkheid voor de volledige end-to-end transfer-pricing-cyclus. Op deelgebieden (bv. de opzet en documentatie van een transfer pricing systeem) kan de verantwoordelijkheid worden gedelegeerd naar de fiscaal verantwoordelijke. Langs dezelfde lijnen kan een CFO besluiten om het implementatie- en monitoringaspect te delegeren aan de controller en/of proces & compliance-manager. Dit ontslaat de CFO echter niet van de eindverantwoordelijkheid voor het volledige transfer-pricing-proces.