Rijnconsult betrokken bij aardgasvrijproject in Utrecht
De gemeente Utrecht en enkele andere partijen schakelden eind 2018 de hulp in van Rijnconsult om de wijk Overvecht-Noord aardgasvrij te maken. Aan het woord adviseur Mark Elbers, die de afgelopen tijd heeft bijgedragen aan het transitieproject.
Ongeveer een jaar geleden werd Mark Elbers vanuit Rijnconsult aangesteld als programma-manager voor het project ‘Overvecht-Noord aardgasvrij’, een initiatief dat in 2017 ontstond aan de Regietafel Energietransitie Utrecht (gemeente, netbeheerder, warmteleverancier, woningcorporaties, energiecoöperatie).
De urgentie werd nog groter toen minister Wiebes in maart 2018 besloot om de Groningse gaskraan binnen enkele jaren definitief dicht te draaien. Kort na die beslissing kregen de eerste wijken een subsidie in het kader van de regeling Proeftuinen Aardgasvrije Wijken. Eén daarvan was Overvecht-Noord, dat binnen Utrecht de eerste wijk is die aardgasvrij wordt.
Overvecht-Noord telt meer dan 8.000 vastgoedobjecten – waarvan 6.500 huurwoningen (corporatiebezit en particuliere verhuur) – die vóór 2030 van het gas af moeten. Elbers is verantwoordelijk voor de procesaanpak van de warmtetransitie in de wijk en hij stuurt het programmateam aan. Daarnaast houdt hij de regie op de communicatie met de bewoners en houdt hij zich bezig met het maken en doorontwikkelen van een transitieplan met voldoende draagvlak. Sinds 1 juli van dit jaar heeft de gemeente Utrecht de regierol voor het project op zich genomen.
Een flink deel van Overvecht-Noord is aangesloten op het Utrechtse warmtenet dat eigendom is van Eneco. Naast de gemeente, de corporaties met bezit in de wijk en netbeheerder Stedin is ook de Utrechtse energiecoöperatie Energie-U actief binnen het team. Deze partij heeft vooral een rol als kennisdrager van bewonersparticipatie en buurtcollectieven. En inmiddels zijn ook twee buurtinitiatieven ontstaan, die zeer actief meedoen in het ontwikkelen van plannen voor hun eigen buurt.
Communicatie en interactie naar eigenaar-bewoners verlopen via een klankbordgroep die ongeveer zes keer per jaar bijeenkomt. Inmiddels is er ook een bredere energiedialoog gestart om naast deze groep ook huurders, verhuurders, bedrijven en VvE’s te betrekken bij de communicatie. In 2019 zijn er meer dan tien buurtgesprekken geweest en vele bijeenkomsten in ‘Gasvrij thuis’, een aardgasvrije voorbeeldwoning aan de Costa Ricadreef, vertelt Elbers: “Ik weet daarbij de regie te nemen zonder anderen ruimte te ontnemen. Het gaat in dit geval om de kunst van balanceren tussen belangen en verwachtingen, tussen eigen inbreng en gedeeld resultaat.”
Transitieplan als belangrijke tussenstap
Een half jaar geleden verscheen het transitieplan voor het aardgasvrij maken van de wijk. “Het is een bundeling van ambities van alle partijen, en een reeks aan projecten die we nu aan het oppakken zijn”, aldus Elbers. “Zo heeft het team een model laten ontwikkelen dat de kosten – zowel maatschappelijke als eindgebruikerskosten – van het aardgasvrij maken berekent, CO2-reductie in beeld brengt en de hinder in de wijk en voor bewoners inschat. Dit is wel uniek voor Nederland op deze schaal, en het geeft houvast aan hoe we de transitie betaalbaar kunnen maken en ook bereikbaar voor iedereen.”
Er zijn vele alternatieve voor aardgas te bedenken. Het transitieplan is een procesdocument dat uiteindelijk een beeld van voorkeursopties voor de wijk zal laten zien. Een héél belangrijke randvoorwaarde is dat de wijk aan dit proces actief kan en wil deelnemen via bijvoorbeeld de klankbordgroep, nieuwsbrieven en een speciaal te ontwikkelen online tool voor bewoners, benadrukt Elbers: “Zo hebben de bewoners in deze wijk aangegeven om ook buurtteams en opbouwwerkers te betrekken zodat de transitie met het juiste tempo en tact kan slagen.”
Het team werkt momenteel aan een uitvoeringsplan dat in 2021 richting de gemeenteraad gaat en vertrekpunt wordt voor verdere uitwerking van de plannen. De woningcorporaties en de netbeheerder stemmen investeringen en werkzaamheden op elkaar af. “De gemeente en landelijke overheid zorgen voor de benodigde wetgeving- en financieringsinstrumenten. In de tussentijd is wel een concreet handelingsperspectief nodig voor bewoners die al met hun woning aan de slag willen”, zegt Elbers.
Verbinder en aanjager
De afgelopen periode heeft Elbers veel geïnvesteerd in het afbakenen van de opdracht van het team. “Waar ben je verantwoordelijk voor als interim programma-manager, welke mensen wil je om de tafel hebben in de verschillende gremia, waar wordt je succes op beoordeeld? Ook de wijze waarop het team met elkaar samenwerkt is cruciaal. Hoe weten teamleden elkaar te vinden, welke dilemma’s willen en durven zij met elkaar te delen, hoe creëer en stimuleer je onderling vertrouwen?”
Elders realiseert zich dat het eveneens aankomt op goede ideeën en enthousiasme. Zijn teamgenoten zijn namelijk geen afdeling of projectbureau maar onderdeel van een actieve netwerkorganisatie. En hij weet dat binnen de samenwerking de politiek, landelijk en in Utrecht, een flinke invloed heeft op het programma. Het betekent permanent elkaar willen opzoeken en blijven communiceren.
“Het is een voordeel gebleken dat ik een onafhankelijke programmamanager ben die werkt voor de samenwerkende partijen. Hierdoor kan ik partijen ook concreet op hun inzet of wendbaarheid aanspreken zonder dat ik moet vrezen voor mijn positie. Daardoor kan ik relatief onbevangen op zoek gaan naar verbinding tussen de verschillende belangen”, legt Elbers uit.
Vanaf nu werkt Elbers verder als trekker van de uitvoering van het transitieplan. In die rol is in de komende maanden nog veel aanjaagenergie en improvisatie nodig. Na de afronding van het uitvoeringsplan breekt een nieuwe fase aan, met een veel grotere rol voor de gemeente Utrecht. Tot dat moment spreekt Elbers op reguliere basis met Boris Gooskens en Jan-Willem van Stijn, schaduwmanagers van Rijnconsult, om zijn ideeën te verbeteren. “We vinden het mooi en we zijn trots dat Rijnconsult samen met Mark daar zijn kennis en ervaring kan laten zien”, besluit Van Stijn, partner bij Rijnconsult.