Utrecht heeft sterke positie als topregio voor bedrijfsleven
De regio rondom Utrecht doet het goed als topregio voor het (internationale) bedrijfsleven. Dit onder meer vanwege de centrale ligging, het hoge opleidingsniveau en het aangename woonklimaat. Zo blijkt uit onderzoek van twee advies- en onderzoeksbureaus.
Met de financiële crisis achter de rug, tonen de laatste cijfers over de economische ontwikkeling van Nederland een robuust herstel. Verschillende onderzoeken wijzen uit dat grootstedelijke gebieden een belangrijke motor zijn voor dit herstel. Er is echter geen helder totaalbeeld van de economie en het economisch groeiperspectief van de provincie Utrecht en de afzonderlijke gemeenten en regio’s daarbinnen. Dit terwijl zo’n overzicht van belang is voor de verdere uitwerking van regionaal beleid en visies op de economische ontwikkeling.
Sterke regio
Om die reden zijn adviesbureaus Rienstra Beleidsonderzoek en Beleidsadvies en NEO Observatory ingeschakeld om onderzoek te doen naar de economische toestand van de regio rondom Utrecht – door de onderzoekers aangeduid als provincie Utrecht+*. Uit het onderzoek komt naar voren dat Utrecht+ er sterk voorstaat. De regio heeft volgens de onderzoekers een “uitstekende uitgangspositie qua economische structuur”. Zo wordt er veel uitgegeven aan R&D, bezet de provincie een hoge positie wat betreft regionale concurrentiekracht en kunnen bedrijven er gebruik maken van het best ontwikkelde ecosysteem voor ondernemerschap. Voor het onderzoek werd gekeken naar verschillende indicatoren, waaronder groei, werkgelegenheid en innovatie.
Groei
Het afgelopen jaar groeide het bruto regionaal product (brp) van de provincie Utrecht+ met 2,4%, waarmee de groei iets boven het landelijk gemiddelde van 2,2% uitkomt. Volgens voorlopige cijfers komt de omvang van het brp van de provincie Utrecht+ in 2016 daarmee uit op €95 miljard, oftewel 13,8% van het bbp (bruto binnenlands product). Gekeken naar de laatste drie jaar was er in de provincie Utrecht+ sprake van een gemiddelde groei van 2%, iets hoger dan het landelijk gemiddelde van 1,9%.
Gedurende deze periode tussen 2014 en 2016 groeiden enkele andere grootstedelijke gebieden wel wat sneller. Zo was er in Metropoolregio Amsterdam (MRA) een groei van 3,3% en groeide Zuidoost Noord-Brabant met 3,0%. Metropoolregio Rotterdam Den Haag groeide met 2,0% even snel als Utrecht+.
Utrecht dienstenregio
Gekeken naar de zakelijke transacties van en naar Utrecht+, blijkt de economie van de provincie voor een belangrijk deel te draaien op het leveren van diensten aan de rest van Nederland. Daarmee is de provincie netto exporteur op het gebied van dienstverlening. Voor 2000 groeide de economie van Utrecht+ een stuk sneller dan het landelijk gemiddelde, onder meer dankzij de snelle groei van de ICT-sector en de financiële diensten.
Na de economische crises van 2001 en 2008 viel de groei in deze sectoren echter stil, waardoor de groei van Utrecht+ meer gelijk is gaan lopen met die in de rest van het land. Anders dan in de MRA en Zuidoost Noord-Brabant, profiteert Utrecht+ niet van extra groei op basis van synergie en omvang, aangezien er geen agglomeratievoordelen zijn die voortkomen uit de relaties tussen bedrijven en sectoren.
Arbeidsmarkt
Met 72% is de participatiegraad – het percentage personen in de leeftijd 15-74 jaar dat werkt of werk zoekt – in Utrecht+ hoger dan in zowel Nederland als de andere metropoolregio’s. Met in 2016 een werkloosheid van 5,1% van de beroepsbevolking is de werkloosheid bovendien laag. Deze hoge participatie en lage werkloosheid verklaren de onderzoekers aan de hand van het grote aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking. Met 43% ligt dat ver boven het landelijk gemiddelde van 35% en iets boven de 42% in de MRA. Dat hogeropgeleiden gemiddeld genomen een hoge participatie en lage werkloosheid kennen, geldt overal in Nederland, maar in Utrecht+ zijn bovengemiddeld veel van hen ook nog eens tussen de 15 en 74 jaar.
Concurrentie en innovatie
De provincie Utrecht+ profiteert van haar sterke regionale concurrentiekracht en innovatie, waarmee de regio al jaren tot de top van Europa wordt gerekend. Zo eindigde Utrecht op de tweede plaats op de Regional Competitiveness Index 2016. Wel blijft de regio met een 23ste plaats op het gebied van innovatie wat achter bij de rest van Europa, terwijl het tegelijk wel de hoogst gekwalificeerde Nederlandse regio is. Utrecht+ telt dan ook relatief veel snelgroeiende bedrijven, grotendeels mkb-ondernemingen die zich richten op nieuwe ICT-toepassingen. De regio profiteert hierbij van goede basisvoorwaarden, zoals goed functionerende instituties, infrastructuur, hogeropgeleiden en de inzet van ICT door bedrijven en huishoudens.
Verbeterpunten
In het onderzoek komen verder enkele aandachtspunten voor de regio naar voren. Zo is de participatie als geheel enigszins teruggelopen, ondanks dat er in de regio sprake is van gemiddeld lage en dalende werkloosheid. Dit komt volgens de onderzoekers doordat – de aantrekkende werkgelegenheid ten spijt – de participatie van lager en middelbaar opgeleiden sterker afnam en die van hogeropgeleiden slechts beperkt is gedaald. Als oorzaken hiervoor wordt door de onderzoekers gewezen op ontmoediging onder middelbaar en lageropgeleiden en krapte en mismatch onder hogeropgeleiden. Ontmoedigde mensen hebben niet meer de verwachting nieuw werk te vinden en verlaten de beroepsbevolking door te stoppen met zoeken.
Daarnaast neemt voor middelbaar en lageropgeleiden de werkgelegenheid in de commerciële dienstensector – zoals ICT en financiële en specialistische zakelijke diensten – af, zonder dat er duidelijke alternatieve werkgelegenheid ontstaat voor deze groep. Op de arbeidsmarkt voor hogeropgeleiden is juist sprake van toenemende spanning, onder meer als gevolg van de stijgende vraag naar hoger opgeleid talent en de afnemende participatie van lager en middelbaar opgeleiden.
Leegstand
Ook wat betreft werklocaties is er nog veel ruimte voor verbetering. De onderzoekers merken op dat zich op dit gebied twee “belangrijke regionale ontwikkelingen” voltrekken. De eerste is dat er, zowel door zelfstandigen als werknemers, steeds meer op informele werklocaties wordt gewerkt. Ten tweede nam het aanbod van bedrijfsruimten in de periode 2013-2016 juist verder toe, met als resultaat meer structurele leegstand. Wel wordt hieraan toegevoegd dat de Utrechtse kantorenmarkt zich, net als de Amsterdamse, momenteel lijkt te herstellen.
De onderzoekers merken op dat, ondanks de crisis, de bedrijven- en locatiedynamiek de laatste jaren groot was. Dit toont zich in de vele oprichtingen en, in mindere mate, de vele opheffingen van bedrijfsvestigingen. Hoewel het aantal bedrijfsvestigingen hiermee dus steeg, groeide de werkgelegenheid nauwelijks. Dit vanwege krimp binnen bestaande bedrijven en de veelal kleine omvang van nieuwe ondernemingen (meestal zzp’ers). Tegelijkertijd groeiden de economische concentraties in Utrecht+ de afgelopen jaren steeds meer naar elkaar toe, vooral in de ruimte tussen de stadsgewesten Utrecht, Amersfoort en Gooi en Vechtstreek, en langs de transportassen tussen de steden.
Toekomst
Als uitdaging voor de komende tijd, wordt door de onderzoekers gewezen op het “vasthouden, verbeteren en verder benutten van de economische structuur”, met name in de samenwerking en concurrentiestrijd met andere regio’s, zowel binnen als buiten Nederland. Daarbij wijzen ze erop dat hiervoor een gedeeltelijke omslag nodig zal zijn: “Daar waar in het verleden de groei gedreven werd door kennisintensieve diensten (met name ICT, zakelijke en financiële diensten), lijkt de groei nu meer gedreven te worden door consumentendiensten en de zorg”, aldus de onderzoekers.
* Met de term Utrecht+ geven de onderzoekers uitdrukking aan het feit dat “provincie Utrecht uitgaat van een grensontkennende economie, zodat direct aangrenzende economische regio’s Gooi en Vechtstreek en Regio FoodValley zijn meegenomen in het onderzoek”.