Rob van der Steen over de consultancybranche en JCI
Rob van der Steen is al meer dan tien jaar werkzaam binnen de adviesbranche en werkte zowel voor boutique spelers als grote internationale adviesorganisaties. In gesprek met Consultancy.nl kijkt hij naar de veranderingen die de sector heeft doorgemaakt, en gaat hij in op zijn passie voor JCI, een internationale netwerkvereniging die in ons land ongeveer 2.600 leden telt.
Kun je de lezer kort iets over jezelf vertellen?
Ik ben opgegroeid in Veghel en heb in mijn jonge jaren altijd in de logistiek gewerkt Daar ben ik gegrepen door de fascinatie van operationele processen, met name in de logistiek: als een proces daar niet werkt zie je dat direct omdat een goederenstroom bijvoorbeeld fysiek blokkeert. Die kennis komt goed van pas in mijn consulting-werkzaamheden. Als consultant ben ik graag nauw betrokken bij de bedrijven die ik adviseer. Ik houd niet zo van het adviseren op afstand: je begrijpt een bedrijf veel beter als je je verdiept in de verschillende lagen van een organisatie en niet bang bent je handen vuil te maken. Strategie is belangrijk, maar je moet wel begrijpen hoe die strategie wordt uitgevoerd in het veld.
De betrokkenheid bij de uitvoering in het veld heb ik altijd al gehad. Daarnaast wil ik graag niet alleen goed zijn in mijn vak, maar ook maatschappelijk betrokken zijn. Daarom ben ik in 2005 lid geworden van JCI (Junior Chamber International) bij JCI Arnhem en later bij JCI Utrecht. JCI gaf mij de mogelijkheid om niet alleen zakelijk mijn netwerk uit te breiden, maar ook om actief met maatschappelijke projecten bezig te zijn. JCI is geen abstracte netwerkvereniging, we zijn echt doeners. Dat past wel mooi bij wie ik ben. Eerst goed nadenken over hoe iets zou moeten, maar het daarna ook echt uitvoeren. Ik sta niet graag aan de zijlijn.
Sinds je in 2004 afstudeerde aan de RSM, ben je je gehele loopbaan actief geweest binnen de consultancybranche. Wat maakt het adviesvak voor jou zo bijzonder?
Het mooie aan het adviesvak is dat je echt verschil kan maken. Ik ken de operatie en combineer die kennis bij klanten met strategisch inzicht. Het feit dat je strategie en ambitie kunt doorvertalen in een praktische aanpak doet mij goed. Daardoor zie je snel resultaat, maar kweek je ook vertrouwen op de werkvloer. Ik vind het mooi om te zien dat je die ontwikkeling in het hele adviesvak ziet. Daar waar je vroeger een review van de strategie als eindproduct van een adviestraject zag, wordt deze nu steeds meer doorvertaald in implementatieplannen. Hoe gaan we dit advies ten uitvoer brengen? Hoe betrekken we de werkvloer? Daardoor zie je steeds meer resultaat. We helpen bedrijven en medewerkers echt vooruitkomen. In mijn adviespraktijk ga ik er ook vanuit dat wij er zijn om medewerkers te helpen. Want uiteindelijk wil iedereen zijn best doen. Dat zie je ook op de werkvloer van bedrijven waar ik kom. De wil is er, maar mensen worden soms gehinderd door procesafspraken, managementlijnen of andere bottlenecks. Het is mooi om dan zo nauw met zo’n bedrijf samen te werken dat je met elkaar de operatie weet te verbeteren.
Gedurende jouw carrière heb je de adviesbranche enorm zien veranderen, van de gouden jaren tot de (aanloop naar de) donkere crisisjaren. Wat zijn volgens jou de grootste veranderingen geweest die de consultancywereld op haar grondvesten heeft doen schudden?
Ons vakgebied is echt aan het veranderen van strategisch naar uitvoerbaar advies. De laatste jaren zie je een verdere ontwikkeling van uitvoerbaar advies naar resultaatgericht advies. Dat is wel een goede ontwikkeling, omdat we als vakgebied zo steeds beter onze meerwaarde kunnen laten zien. Wij als consultants zijn ontwikkeld van pure denkkracht naar partners die echt resultaat weten te realiseren. Deze ontwikkeling zorgt er ook voor dat er bij klanten steeds meer draagvlak en respect voor het adviesvak ontstaat.
Als gevolg van de steeds dynamischere markt en de veranderende klantverwachtingen van vandaag, wijzen analisten vaak op het belang van onderscheidend vermogen van organisaties. Hoe kunnen adviesbureaus zich volgens jou onderscheiden?
Het belangrijkste voor een consultant is dat je echt resultaat oplevert. Klanten kijken - terecht - naar welk resultaat een adviestraject oplevert. Consultants moeten dus niet alleen strategisch sterk zijn, maar hun advies ook weten te vertalen naar pragmatische uitvoerbaarheid en tastbaar resultaat. Je ziet grote, groeiende adviesorganisaties dit heel goed doen. Door hun strategisch advies ook daadwerkelijk bij klanten te implementeren, weten zij resultaat te brengen bij deze bedrijven. Klanten zoeken die resultaatgerichtheid. Adviesorganisaties die dat goed doen, zie je nu groeien.
Naast jouw consulting werkzaamheden ben je lid van Junior Chamber International (JCI), een netwerkvereniging die zich richt op persoonlijke en professionele ontwikkeling. Wat heeft het lidmaatschap van JCI jou persoonlijk gebracht?
Het lidmaatschap van JCI heeft mij een heel mooi netwerk opgeleverd. Omdat de leden uit allerlei vakgebieden komen, is het ook een heel gevarieerd netwerk. Ik krijg daardoor inspiratie, maar ook nieuwe inzichten. De inzichten die ik bij JCI opdoe kan ik vaak weer gebruiken in mijn advieswerk. Het helpt mij om de operatie te begrijpen, om strategie te kunnen implementeren.
Als jonge consultant hechtte ik bijvoorbeeld veel meer waarde aan alleen strategie. Nu kijk ik veel meer naar hoe die strategie zich vertaalt in toepasbaarheid: hoe kunnen we hiermee mensen helpen? Niet alleen in de toekomst, maar ook vandaag en morgen. Die mentaliteit leeft heel sterk bij JCI. Mijn lidmaatschap houdt mij daarin scherp, ook in mijn dagelijkse advieswerk.
Je geeft aan dat JCI jou heeft geholpen met het ontwikkelen van diverse vaardigheden, maar dat is volgens velen juist waar consultancybureaus in uitblinken: het trainen en ontwikkelen van hun medewerkers, om voorop te kunnen blijven lopen in de markt. Welke via JCI opgedane vaardigheden en ervaringen hebben jou boven de traditionele consultancyprogramma’s laten uitstijgen?
Alle leden van JCI zijn vrijwillig aan JCI verbonden. Ze hebben een leven naast JCI: ze werken vaak fulltime en hebben nog andere hobby’s en activiteiten. Om de leden te bewegen hun vrije tijd ook nog eens in te zetten voor een project van JCI, moeten zij dus echt gemotiveerd zijn. Er zijn geen prikkels zoals salaris of hiërarchie. Daardoor heb ik bij JCI echt geleerd hoe je mensen kunt blijven motiveren. Daarnaast kun je bij JCI veel functies bekleden en bepaalde vaardigheden ontwikkelen. Zo sta je als Nationaal Voorzitter bijna wekelijks ergens in het land op een podium. Daarmee ontwikkel je presentatievaardigheden. Je leert mensen te verbinden, samenwerking te simuleren en begrip te kweken voor andere inzichten. Dat zijn waardevolle vaardigheden, zowel privé als zakelijk.
Tussen 2014 en 2015 gaf je leiding aan de Nederlandse tak van JCI. Welke ontwikkelingen of verbeteringen heb jij binnen de netwerkvereniging aangebracht?
JCI is in de basis heel bottom-up georganiseerd. De lokale kamers bepalen het gezicht van JCI. Door lokale projecten is JCI hoe zij is. Toen ik aantrad zag je dat met name de centrale JCI-organisatie bepaalde welke projecten er wereldwijd werden opgepakt. Maar dat werkt niet. Je kunt van bovenaf veel bedenken, maar een project moet wel lokaal leven. Het moet passen bij de belevingswereld van de leden. In dat opzicht is het net als ieder andere organisatie. Wat het management ook bedenkt, het werkt pas als het leeft op de werkvloer. Projecten die lokaal leven en lokaal belang hebben worden sneller door JCI leden aangepakt. Ik heb mij als voorzitter van JCI Nederland ingezet om leden zelf meer initiatief te laten nemen. Zo hebben we het 1000 Kansen programma ontwikkeld en uitgerold door heel Nederland. Daarin begeleiden we mensen met toekomstplannen in het realiseren van die plannen. We werken op die manier aan een tastbaar maatschappelijk probleem als jeugdwerkeloosheid. Door projecten te initiëren die lokale problemen oplossen, groeit de betrokkenheid van leden. De insteek van JCI is daarmee veranderd: JCI biedt landelijk en internationaal heel veel kansen, maar juist lokaal maken we het verschil. Leden kunnen zelf kiezen wat zij uit JCI willen halen. De organisatie is er voor de leden, niet andersom.
Tot slot, het combineren van een drukke consultancybaan met een actieve rol binnen een netwerkorganisatie klinkt als een zware opgave en lijkt niet voor iedereen weggelegd. Wat doet Rob van der Steen om een gezonde work life balance te behouden en de batterij weer op te laden?
Het lijkt misschien veel, maar het heeft alles met energie te maken. Mijn stelregel is dat wat ik ook doe, het ook energie moet opleveren. Levert het energie op, dan doe ik het. Kost het energie, dan bedenk ik manieren om dat om te keren. Ik probeer daarbij verschillende zaken zoveel mogelijk in elkaar te laten overvloeien. Wat ik bij JCI opdoe aan inzichten, kan ik bijvoorbeeld gebruiken in mijn advieswerk. Het is ook een kwestie van zaken handig organiseren. Ik probeer bijvoorbeeld drie keer in de week te zwemmen. Om dat voor elkaar te krijgen kies ik ervoor om niet na het werk te gaan zwemmen, maar ’s ochtends vroeg. Het voordeel is dat ik op die manier al vol energie en ontspannen naar mijn werk ga en zonder stress van file of (te) laat op je werk te zijn aan mijn dag begin