Helft bedrijven past Lean toe, maar slechts 5% volwassen

11 april 2016 Consultancy.nl 5 min. leestijd
Het aantal Nederlandse ondernemingen dat Lean-principes toepast in zijn bedrijfsvoering is aan het toenemen. Inmiddels maakt meer dan de helft van de organisaties gebruik van de verbetermethodiek, blijkt uit onderzoek van KPMG. Tegelijkertijd lukt het maar weinig organisaties om de meest volwassen fase van de zogeheten ‘lean journey’ te bereiken.
 
Onderzoek toont aan dat de Lean methodiek wereldwijd aan terrein wint, van in de zorg tot in de financiële sector, daarnaast wordt Lean ook steeds belangrijker voor het realiseren van strategische agenda’s, zoals groei en innovatie. In een recent onderzoek, getiteld ‘The Lean Journey’, kijkt KPMG naar de mate waarin de Lean werkwijze – van het omarmen van sommige principes tot het creëren van een cultuur van continu verbeteren – in ons land wordt toegepast. 269 Nederlandse organisaties deden mee aan de studie.

Uit het onderzoek blijkt dat 51% van de Nederlandse bedrijven en organisaties de Lean-methodiek toepassen. 90% van deze groep heeft als belangrijkste doelstelling zowel de kwaliteit van zijn projecten en diensten als zijn productiviteit te verhogen. Ook kostenverlaging is met 85% een belangrijke drijfveer om aan de Lean Journey te beginnen. Toch is het uiteindelijke doel volgens de meerderheid van de bedrijven het verbeteren van de klanttevredenheid. “De huidige marktomstandigheden dwingen organisaties om steeds effectiever en efficiënter te gaan werken”, zegt Olaf van Arkel, Management Consultant bij KPMG Advisory en nauw betrokken bij het onderzoek.

De meeste ondernemingen passen de methodiek minder dan drie jaar toe, terwijl ruim 30% de principes drie tot vijf jaar, en bijna 30% zelfs langer dan vijf jaar toepast. Om aan te geven in welk stadium bedrijven zich bevinden in de reis richting lean, heeft KPMG drie stadia omschreven voor de mate van Lean-volwassenheid van organisaties. Van Arkel licht toe: “In de eerste fase doen bedrijven hun eerste Lean ervaringen op, door mensen te trainen en de eerste projecten uit te voeren. In de tweede fase worden de Lean principes vervolgens steeds meer onderdeel van het dagelijkse werk. Organisaties die het meest volwassen zijn in Lean (fase drie) beschikken over een cultuur waarin het voortdurend verbeteren van de productiviteit en het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening centraal staat.” Organisaties die dit derde stadium bereiken mogen zich een zogenaamde ‘lean champion’ noemen.

Volgens het onderzoek bevindt 40% van de respondenten die Lean toepassen zich in het eerste stadium, maar zitten veruit de meeste organisaties reeds in fase twee (55%), waarbij de verbetermethode in de dagelijkse activiteiten reeds wordt toegepast. Slechts 5% van de respondenten heeft een Lean cultuur weten te creëren binnen hun organisatie.

In het onderzoek kijken de adviseurs ook naar de Lean volwasenheid binnen verschillende sectoren. Hieruit komt naar voren dat er grote verschillen zijn in de manier waarop de verbetermethodiekmethodiek wordt toegepast. Zo krijgt geen enkele organisatie uit de publieke sector in het onderzoek de stempel ‘lean champion’ – overheidsinstellingen bevinden zich met name in stadium 1. Vooral industriële organisaties blinken uit in Lean; niet geheel verrassend, de methodiek vindt zijn oorsprong in de sector en staat aan de basis van het concurrentievermogen van bedrijven, waardoor het hoog op de agenda staat.

Een opvallende conclusie uit het onderzoek is dat managers neigen naar overschatting als het gaat om lean-capaciteiten. 22% van de respondenten vindt dat hun organisatie zich reeds in de derde fase bevindt, terwijl de onderzoekers concluderen dat slechts 5% van hen zover is. “Kijken we echter naar de wijze waarop zij op dit moment opereren, dan zien we dat vaak nog grote stappen gezet moeten worden”, aldus Van Arkel.

Obstakels
De Lean journey zit bovendien vol met verschillende obstakels, die KPMG voor ieder stadium van de reis in kaart heeft gebracht. In het eerste stadium vormen de top-3 obstakels: dat de huidige lean-tools niet geschikt zijn om complexere problemen op te lossen; er een sceptische houding is om lean breed in te voeren; en er gebrek is aan kennis over lean. In het tweede stadium worden medewerkers vaak nog te weinig betrokken bij verbetertrajecten, ligt de focus te veel op de korte termijn en sluiten de lean-initiatieven nog te weinig aan op de organisatiestrategie. Voor het laatste stadium bestaat de top-3 obstakels uit: een te intern gerichte verbeterfocus (in plaats van op de gehele procesketen); het verplaatsen van bottlenecks naar andere plaatsen in de keten; en zelfgenoegzaamheid, met als gevolg dat het streven naar continu verbetering onder druk komt te staan.
 
Niet elke organisatie meet de effecten van Lean blijkt tenslotte uit het onderzoek. Van Arkel: “Klanten worden steeds kritischer en veeleisender en vragen om meer flexibiliteit, kwaliteit en snelheid in het leveren van producten en diensten. Het is duidelijk dat steeds meer organisaties voor lean kiezen om aan de behoefte en de eisen van klanten te voldoen. Maar als we kijken naar het uiteindelijke resultaat van alle inspanningen die gedaan worden, dan valt direct op dat een groot deel van de bedrijven het effect eigenlijk nauwelijks meet.” Toch ziet het merendeel van organisaties wel de positieve effecten. “Iets meer dan de helft van de onderzochte organisaties heeft zicht op het bereikte resultaat en ziet dat de prestaties met zo’n 3% tot 6% verbeteren. Dat geldt zowel voor omzetgroei, kostenverlaging als voor productiviteitsverbetering. En ruim 60% geeft aan dat zij erin geslaagd zijn de klanttevredenheid als gevolg van Lean te verbeteren”, concludeert Van Arkel.