Helft van de reguliere zorg stil door coronacrisis
Een groot deel van de Nederlandse zorg ligt stil als gevolg van de coronacrisis. Deels om capaciteit vrij te maken voor de behandeling van coronapatiënten, deels om besmettingen te voorkomen. Begrijpelijk, maar dit kan leiden tot een enorme nieuwe crisis, zo stelt Gupta Strategists: “Hoe langer het uitstel, hoe groter de kans op gezondheidsschade. Het uitstellen van zorg kan een sluipmoordenaar zijn die potentieel meer levens gaat raken dan het nieuwe coronavirus.”
De strategische zorgconsultant sprak tussen 17 en 20 maart met 53 zorgprofessionals. Het beeld dat uit de gesprekken naar voren komt liegt er niet om. Zo’n 40% van alle zorg ligt stil. Dit komt neer op 3,5 miljoen afgezegde patiëntcontacten per week, en 90.000 artsen, verpleegkundigen, tandartsen en andere zorgprofessionals die hun vak niet kunnen uitoefenen. “Operaties gaan tot nader order niet door, consulten met de huisarts of de tandarts zijn geschrapt, gehandicapten kunnen niet meer naar dagbesteding, mensen met psychische problemen missen hun begeleiding”, aldus Gupta.
Ziekenhuizen annuleren tussen de 20% en 70% van alle zorg, wat wekelijks zo’n 500.000 patiënten treft. Kleinere electieve ingrepen – denk aan nieuwe heupen, staaroperaties, incontinentie-ingrepen, spataderen of plastische chirurgie – gaan niet door. Ook grotere operaties als maagverkleiningen en hartklepvervangingen vinden bijna niet plaats. Zelfs een deel van de chemotherapie en CT-scans voor kankerpatiënten is uitgesteld. Momenteel beperkt de opschorting zich nog tot de electieve zorg, “maar in de nabije toekomst kan ook de spoedzorg in gevaar komen”, waarschuwen de onderzoekers.
Ook buiten de ziekenhuizen ligt de zorg grotendeels stil. Bij huisartsen gaat het zelfs om een krimp van 70%, oftewel 1,2 miljoen patiënten per week. Tandartsen beperken zich tot spoedzorg, waardoor wekelijks ruim 900.000 afspraken niet doorgaan. Ook de dagbehandeling van meer dan 100.000 mensen – activiteiten voor bijvoorbeeld ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen – ligt zo goed als stil.
Nog eens bijna 100.000 mensen ontvangen geen psychische hulp doordat een deel van de ggz is weggevallen. In de jeugdzorg worden 30.000 kinderen tijdelijk niet geholpen en nog eens 130.000 kinderen krijgen minder of aangepaste zorg. De paramedische zorg vindt ook nauwelijks doorgang. Binnen de fysiotherapie – de grootste paramedische beroepsgroep – is de krimp 65%. De wijkverpleging, tot slot, heeft te maken met een bescheidenere krimp. Zo’n 15% – oftewel 20.000 mensen per week – is stopgezet, vooral omdat cliënten mogelijke symptomen van corona vertonen.
Hoe lang is dit nog vol te houden?
De vraag die heel Nederland al weken bezighoudt – ‘Hoe lang gaat de coronacrisis nog duren?’ – is misschien nog wel het meest prangend voor de zorg: de impact van het massaal opschorten van zorg kan volgens Gupta gigantische gevolgen hebben en de omvang van de schade hangt grotendeels af van hoe lang de coronacrisis aanhoudt. Omdat niemand dat weet, heeft de zorgconsultant drie scenario’s opgesteld: (1) het duurt nog drie weken, tot begin april, (2) het duurt drie maanden, tot de zomer, of (3) deze situatie houdt een jaar aan.
Het huidige stilleggen van de ‘gewone’ zorg past volgens Gupta vooral bij het eerste scenario. Het probleem is dat dit scenario niet erg waarschijnlijk lijkt. In de andere, meer aannemelijke scenario’s ontstaat een “stuwmeer aan zorg”, aldus de onderzoekers: “Wachtlijsten lopen in razend tempo verder op. Terwijl mensen niet voor niets op de wachtlijst stonden voor een maagverkleining of nieuwe hartklep. Ook de meeste nieuwe knieën of spataderoperaties zullen een keer doorgang moeten vinden.”
Voor veel mensen zal de kwaal waar ze mee rondlopen verergeren: “Denk aan iemand met een onrustig plekje op de huid die een bezoek aan de huisarts uitstelt, terwijl ondertussen het plekje ontwikkelt tot kanker. Of aan een gevoelige kies die steeds verder gaat ontsteken. Het gaat ook over psychiatrische patiënten die een terugval krijgen door het (grotendeels) wegvallen van hun behandeling. Hoe je het ook wendt of keert, als het uitstellen van zorg langer duurt dan scenario 1, dan zal de situatie voor veel mensen problematisch worden.”
Een deel van de zorgvraag zal simpelweg niet meer in te halen zijn, en een deel zal verdampen. Dagbesteding kan natuurlijk niet worden ingehaald en veel tandartscontroles zullen worden opgeschoven. In de verloskunde komen geschrapte echo’s niet later terug. En in de huisartsen zorg en paramedie zal een deel van de klachten vanzelf verdwijnen: “Na een tijdje is hoofdpijn, een verrekte enkel of stijve rug vaak vanzelf over”, aldus de onderzoekers.
Jaarwinst weg in één week
Naast patiënten, worden ook de zorgaanbieders getroffen door de lamgelegde zorg. De marges binnen de sector zijn minimaal, doorgaans tussen de 1% en 3%. Terwijl de zorgverlening stilligt, loopt zeker 80% van de kosten door. Dat betekent dat één week geen omzet de gehele jaarwinst doet verdampen. Gupta raamt het omzetverlies op €400 miljoen per week, waardoor de kosten zo goed als zeker in de miljarden lopen. In scenario 2 gaat het om een zorgstuwmeer van 2,5 à 3 miljard euro, en nog eens 2 tot 2,5 miljard euro niet in te halen zorg. In scenario drie gaat het zelfs om respectievelijk 10 à 13 miljard en 8 à 10 miljard euro.
Voor de niet in te halen zorg is deze misgelopen omzet later niet terug te verdienen, maar ook bij de overige zorg lopen de kosten hoog op. Denk aan de uitgaven aan coronazorg – van mondkapjes tot beademingsapparatuur –, maar ook aan de extra kosten die moeten worden gemaakt om het zorgstuwmeer weg te werken. Eén ding is duidelijk: zorginstellingen kunnen de kostenlast niet lang alleen dragen. “Er is snel een noodplan nodig dat de financiële continuïteit van zorgaanbieders én de gezamenlijke aanpak voor zorgstuwmeren adresseert”, aldus Gupta.
Landelijke coördinatie
Om de negatieve gevolgen voor patiënten en zorginstellingen zoveel mogelijk te beperken, moet er volgens Gupta zo snel mogelijk worden nagedacht over “het organiseren van continuïteit van ‘gewone’ zorg”. Daarbij ziet de zorgadviseur drie belangrijke maatregelen. Centraal in alle drie staat dat landelijke coördinatie noodzakelijk is. Dit is vrij ongebruikelijk in de Nederlandse zorg, maar “de uitzonderlijke omstandigheden van dit moment vragen om uitzonderlijk ingrijpen”.
Ten eerste moet volop worden geïnvesteerd in zorg bij patiënten thuis. Deze beweging is al enkele jaren gaande, maar gaat nog niet heel snel. Het is nu zaak om snel door te pakken, aldus Gupta. Niet alle zorg kan echter thuis. Dus moet ten tweede de capaciteit voor ‘gewone’ zorg optimaal worden benut: “Een onderdeel daarvan kan zijn om de zorg voor coronapatiënten te concentreren of om juist coronavrije zorglocaties te creëren.” Tot slot moet worden voorkomen dat kwetsbare groepen – denk aan ouderen, mensen met psychische klachten en personen met beperkte digitale vaardigheden – de zorg mijden. Een taskforce moet kwetsbare groepen in kaart brengen en praktische oplossingen uitwerken.
Never waste a good crisis
Tot besluit een positieve noot. De auteurs hopen dat deze crisis ook iets goeds zal voortbrengen, zoals een versnelling van de verplaatsing van zorg naar huis. Hiervan ontwaren ze al de eerste tekenen: “Waar (beeld)bellen tot nu toe op vrij beperkte schaal werd ingezet als alternatief voor face-to-face consulten, zien we dat het nu breed wordt ingezet.” Dit illustreert hoe tijden van nood kunnen dienen als katalysator voor vernieuwing. “We bevinden ons nu in een unieke situatie, waaruit we kunnen leren wat de effecten zijn als we niet de luxe hebben iedereen zorg te verlenen”, aldus Gupta. “Misschien lossen patiënten en hun omgeving een deel zelf op, misschien leidt het tot meer zorgvraag op een later moment.”