16.000 kinderen hebben ernstig last van gescheiden ouders

30 maart 2018 Consultancy.nl

Zo’n 16.000 kinderen in Nederland ondervinden serieuze problemen ten gevolge van gescheiden ouders. Zo worden hun schoolprestaties negatief beïnvloed, ervaren ze emotionele stress en vertonen ze meer crimineel gedrag. Bovendien hebben kinderen van gescheiden ouders doorgaans vaker problemen in toekomstige relaties. Volgens oud-minister André Rouvoet, voorzitter van het Platform Scheiden zonder Schade, moet bij een scheiding meer oog zijn voor het belang van het kind. 

Het is op voorhand een sympathieke ambitie om elkaar in voor- en tegenspoed eeuwige trouw te beloven tot de dood voor een onvermijdelijke scheiding zorgt. Uit cijfers van het CBS blijkt echter dat de realisatie van de huwelijksbelofte in toenemende mate uitblijft. In 1971 was het echtscheidingspercentage 12,1%, in 1991 bijna 28% en volgens de laatste cijfers eindigt 39,1% van de huwelijken in een scheiding. Terwijl het volwassenen vrijstaat om een huwelijk te laten ontbinden, zijn bij echtscheidingen dikwijls kinderen betrokken, voor wie de scheiding geen vrije keuze is. 

Ruim 70.000 thuiswonende kinderen maken jaarlijks mee dat hun ouders uit elkaar gaan. Daarvan hebben zo’n 16.000 kinderen ernstige last van de gevolgen van de scheiding, aldus André Rouvoet (ChristenUnie), oud-minister voor Jeugd en Gezin. Rouvoet deed deze uitspraak als voorzitter van het Platform Scheiden zonder Schade in het onderzoeksverslag ‘Scheiden, en de kinderen dan?’. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 

16.000 kinderen ernstig last van gescheiden ouders

Problematiek

Volgens Rouvoet is de urgentie daar om de gevolgen van de scheidingen voor kinderen aan te pakken: “Als samenleving moeten we er alles aan doen om te voorkomen dat het kind nadelige gevolgen ondervindt van de scheiding van zijn ouders. Ouders zijn in deze periode minder beschikbaar voor hun kind, en dit kind heeft dus steun nodig.” Hij voegt daaraan toe: “De achtergrond hiervan is dus niet dat we ons als samenleving meer willen bemoeien met de relaties tussen volwassen mensen, maar dat we ons meer gelegen willen laten liggen aan de gevolgen, in het bijzonder voor kinderen, als die relaties stuklopen.”

De cijfers lijken Rouvoets oproep behoorlijk wat kracht bij te zetten. Zo kunnen ruim 7.000 scheidingsgevallen waarbij kinderen betrokken zijn, worden beschouwd als vechtscheidingen. Zo’n conflictueuze situatie doet kinderen weinig goeds. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat 40% tot 50% van de jongeren in de jeugd- en opvoedhulp en zo’n 60% van de jongeren in de jeugdbescherming uit een scheidingssituatie komt. Dat zo’n 70% van alle adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming van doen heeft met een problematische gezinssituatie sluit daar bij aan. Verder zijn er wijken in Nederland waar 50% van de kinderen hun vader heeft zien vertrekken, en zo’n 15% van alle kinderen van gescheiden ouders heeft na de scheiding geen contact meer met een van de ouders. 

Scheidingscyclus

In het onderzoeksverslag is te lezen dat het scheidingsproces doorgaans uit vijf achtereenvolgende fases bestaat: begin ouderschap (1), relatieproblematiek (2), uit elkaar (3), rechtsgang (4) en de periode na de scheiding (5). In het rapport worden tal van maatregelen besproken die moeten voorkomen dat kinderen in de toekomst schade ten gevolge van een scheiding zullen ervaren. Zo pleit Rouvoet onder andere voor een steunfiguur voor het kind, vergoeding van relatietherapie, een scheidingsloket voor informatie bij gemeenten en een alternatieve scheidingsprocedure bij de rechter. Deze en andere acties moeten plaatsvinden op verschillende momenten in de scheidingscyclus. 

Er is vrijwel geen relatie waarin zich niet vroeg of laat problemen voordoen

Gekeken naar de eerste fase, is het begin van het ouderschap een stressvolle periode voor ouders. Meestal zijn ouders op dat moment onervaren en druk met werk. Het advies luidt dan om voor (aanstaande) ouders – naast zwangerschapsgym – ouderschapsgym beschikbaar te stellen, waarbij de partnerrelatie centraal staat, in het bijzonder via de jeugdgezondheidszorg en de Centra voor Jeugd en Gezin. Die maatregel zou latere relatieproblematiek kunnen voorkomen. Niettemin stellen de onderzoekers dat “er vrijwel geen relatie is waarin zich niet vroeg of laat problemen voordoen”. Daarom wordt geadviseerd om de (financiële) toegankelijkheid van relatietherapie door een erkende therapeut te bevorderen. 

Bovengenoemde maatregelen – die relateren aan de eerste en tweede fase – zijn met name van preventieve aard. In de derde fase hebben ouders inmiddels besloten om uit elkaar te gaan. Zij zijn dan onvermijdelijk veel met zichzelf en de scheiding bezig, waardoor een steunfiguur voor een kind de uitkomst kan bieden: “Zeker in deze fase is het van belang ons te realiseren dat de rol van het sociale netwerk zowel positief als negatief kan zijn. Ook voor familieleden, in het bijzonder grootouders, buren en vrienden is de eerste beweging om ‘hun contact’ te steunen.” 

Wanneer de beslissing is genomen om de scheiding door te zetten, volgt de gerechtelijke procedure. De onderzoekers benadrukken het belang van het maken van een brug tussen zorg en recht. Zo heeft het kind geen enkele baat bij het financieringssysteem “met perverse prikkels” waar de advocatuur op leunt. Daarnaast, om verdere escalaties bij een vechtscheiding te voorkomen, wordt gesproken over het zogenaamde ‘parallelle ouderschap’, waarbij ouders gedurende een zekere periode op geen enkele wijze contact met elkaar hebben. Op die manier worden kinderen in mindere mate geconfronteerd met ouderlijke conflicten, wat hun gemoedstoestand ten goede komt.

Nadat de rechter zijn uitspraak heeft gedaan, is de scheiding niet afgerond maar begint juist de fase waarin de scheiding de grootste weerslag heeft. Naarmate de relatie tussen gescheiden ouders slechter is, spelen vaker loyaliteitsconflicten op. Deze wordt veelal alleen maar versterkt als er een nieuwe partner in beeld komt bij één of beide ouders. De onderzoekers stellen ten aanzien van deze periode dat het effectief kan zijn om kinderen weerbaar te maken middels trainingen, zodat zij niet als speelbal worden gebruikt. Verder is het van belang om kinderen te voorzien van goede voorlichting over de gevolgen van de nieuwe situatie. Daarmee weet een kind waar het aan toe is en kan het sneller wennen aan de nieuwe situatie.