Overheid faciliteert zelfredzaamheid burgers onvoldoende
De Nederlandse overheid stuurt aan op meer zelfredzaamheid, heeft haar mond vol van 'de participatiemaatschappij', maar vergeet tegelijkertijd haar burgers hierin voldoende te betrekken en te faciliteren. Met name gemeentelijke overheden nemen hierin onvoldoende hun verantwoordelijkheid. Dat stelt Léon Wijnen, Marktdirecteur Zorg bij ICT-adviesbureau Ordina.
Het is de ambitie van VWS om iedereen zo lang mogelijk gezond te houden en zieken zo snel mogelijk beter te maken. Ook wil het ministerie mensen met een beperking ondersteunen en maatschappelijke participatie bevorderen. Deze transformatie gaat langzaam en wordt momenteel voornamelijk belegd bij gemeentes die dit op hun beurt weer delegeren naar onder meer wijkteams. De daadwerkelijke paradigmashift komt niet van de grond, omdat we in Nederland nog teveel een afschuifcultuur hebben.
Onvoldoende geld
We hebben jarenlang onze ouders in verzorgingshuizen geplaatst. We hebben familieleden met een verstandelijke beperking of psychische aandoening overgedragen aan gespecialiseerde instellingen. Zij zouden wel zorgen voor onze naasten, zodat wij ons konden blijven richten op ons werk en sociale leven. De recente wetswijzigingen hebben echter tot gevolg dat meer ouderen en mensen met psychische problemen terug in de maatschappij komen en dat voor intramurale cliënten meer betrokkenheid van de verwanten wordt verwacht. Er is simpelweg onvoldoende geld om het huidige systeem te handhaven.
Oplossingen worden vaak gezocht in de ICT. Diverse sociale netwerken als Zorgvoorelkaar, Wehelpen en Regeltante worden in het leven geroepen, maar vinden nog onvoldoende aansluiting. Dit komt enerzijds omdat deze oplossingen slechts een deel van de problematiek ondersteunen. Het zijn veelal eilandoplossingen. Anderzijds is ICT niet de enige remedie. Een integrale visie en aanpak is cruciaal voor succes.
Andere mensen helpen
Ik ben ervan overtuigd dat de oplossing gevonden kan worden in het communiceren met en het faciliteren van burgers om de participatiemaatschappij vorm te geven. Het volstaat niet om die verantwoordelijkheid op wijkteams af te schuiven. Er dient een integraal beleid te worden opgesteld en uitgevoerd, waardoor burgers geactiveerd worden om te participeren. Mensen zijn van nature bereid om andere mensen te helpen. Maar vaak ontbreekt het inzicht in de hulpvraag van mensen in hun directe omgeving.
Zo zijn er veel mensen, jong en oud, die het geen enkel probleem vinden om bijvoorbeeld met regelmaat boodschappen te doen voor een oudere buurvrouw, die slecht ter been is. Maar dit gebeurt nog veel te weinig. Niet omdat we niet willen, maar vaak omdat we geen zicht hebben op de hulpbehoevendheid om de hoek. Vrijwilligersorganisaties slagen er wellicht nog het beste in om resultaten op de ‘participatieladder’ te boeken. Zij zijn flexibel, proactief, creatief en slagvaardig om hun doel te bereiken. Voor hen is het een kwestie van samen doen en minder van eendimensionaal bedenken.
Samenredzaamheid
Om de participatiemaatschappij tot een succes te maken, is het belangrijk dat gemeentes continu investeren in communicatie en instrumentarium om de gemeenschap te informeren, in beweging te brengen en te houden. Niet als regisseur maar als katalysator. Het op een juiste wijze toerusten van de burger leidt tot behoud en versterking van de kwaliteit van de zorg en betrokkenheid van de omgeving. Dit vraagt om een integrale aanpak waar overheid, wijkteams, GGD, zorginstellingen, vrijwilligersorganisaties, maar vooral ook de burger samenwerken. Op een ‘blended’ manier: daar waar professionele zorg noodzakelijk is, moet die voorhanden zijn, maar daar waar de maatschappij het zelf samen kan oplossen is dat nog beter. Zo kunnen we uiteindelijk een transformatie van zelfredzaamheid naar samenredzaamheid realiseren.
Een artikel van Léon Wijnen, Marktdirecteur Zorg bij ICT-adviesbureau Ordina.